De Majoor Kooiman aanvaardde gaarna het schilderij, waarin hij zag een daad van piëteit jegens de nagedachtenis van den voortreffelijken mensch en Ieeraar, den stichter onzer schitterende ethnografische verzameling, en zeide overtuigd te zijn, dat de dagelijksche aanblik opvolgers en leerlingen zal blijven prikkelen hem na te volgen ook in zijn liefde voor land en volk van Insulinde, het grootere Nederland onder den evenaar. En zoo zou werkelijkheid worden de gedachte, welke hij op den dag der begravenis uitgesproken had, dat, mocht van Ysseldyks stoffelijk omhulsel ook verloren gaan, dit niet het geval zou zijn met zijn ziel. Die zou blijven leven en nawerken nog dag en jaar. Het slot was een gelukwensch door Luitenant de Lange aan den kunstenaar met de treffende, zelfs levende gelijkenis van zijn werk, ondanks de moeilijkheid, dat de heer Slager den overledene niet had gekend. Hij stelde er prijs op te verklaren, dat, door het geleverde kunstwerk, de verwachtingen der commissie verre waren overtroffen. En met een kort woord van den kunstschilder, om te danken voor de vriendelijke medewerking en te getuigen van de liefde, waarmede hij dit werk had verricht, werd de eenvoudige plechtig heid besloten. En toen was er gelegenheid om zich onder de aanwezigen te uiten over de werkelijk sprekende gelijkenis en het tegelijkertijd goede schilderij, dat voor het Museum verkregen is. vanYsseldyk staat er bloothoofds in de dagelijksche uniform, waarin men hem meestal zag, de gehandschoeide linkerhand op het gevest van de sabel, de rechterhand los naast zich neerhangende. Het portret is een kniestuk van ongeveer levensgrootte. Heel eenvoudig, zooals de man was, en bijzonder aantrekkelijk. Daar het schilderij bestemd is voor een herinnering voor verre tijden te blijven, en mede om het lange zwart van de uniformjas te brekenzijn ook zijne drie ordes op de jas geschilderd, van Ysseldyk is gedacht recht voor zich uit kijkende, het donkere oog levendig opgeslagen onder het dunne grijzende haar. De kleur van het gezicht, de schildering van snor en grauwen baard, de ooren, deze eu andere onderdeelen helpen om den doode te doen herleven, zooals hij was, en getuigen van het talent, waarmede de schilder zijn opdracht heeft vervuld. En de bijzonderheden, welke wij vernemen omtrent de wording van het denkbeeld, deze laatste hulde te brengen, zijn wel een aanwijzing van de heel hartelijke gevoelens welke de oud-leerlingen (want van hen alleen is dit „In Memoriam") den Ieeraar hebben toegedragen. Toen de luitenants de Lange en de Reuver, na van Ysseldyks overlijden tot de oud-leerlingen hier te lande het verzoek richtten, om bij te dragen tot een krans, stroomde dadelijk zooveel geld toe, dat beide officieren het jammer vonden die paar honderd gul den in hun geheel aan een krans te besteden. Zoo brachten zij, in afwachting van nadere plannen, het overgeschotene op de spaarbank. Inmiddels was ook uit onze Oost een belangrijke geldsom over gemaakt door een Commissie van oudleerlingen, bestaande uit de Kapiteins der Infanterie Ebbink, Peters en Alberda en den luite- 713

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 67