in verband met punt 28 op biz. 107 en de punten 41 t/m 43 op biz. 182, dan blijkt daaruit, dat elk voorloopig vuurbevel altijd wordt gevolgd door een vuurbevel (biz. 147 bovenaan). Uit punt 28 op blz. 107 blijkt, dat op het voorloopig vuurbevel z. g. kaart- vuur wordt afgegeven, waarbij een strook van minstens 150 M. breedte en diepte onder strooivuur wordt genomen. Dit is toch niet de vuurwijze, die als regel zou zijn te verkiezen? Neen, het vuren op voorloopige vuurbevelen zal geen regel zijn. Het wordt alleen toegepast tegen doelen, die bijzonder hinderlijk zijn, waar voor echter altijd een volledig vuurbevel volgt. Ook wordt het voorloopige vuurbevel toegepast op beweegbare doelen. „Gewensch- te uitwerking zal dan zijn het doel voorloopig aan de plaats te binden in afwachting, dat waarnemingsposten zijn aangewezen, op wier gegevens het doel met grooter nauwkeurigheid beschoten kan worden" (bladz. 149 onder bDit vuren op beweegbare doelen zou echter liever zijn over te laten aan de bereden artillerie, die daartoe beter in staat is. Het vuren op voorloopige vuurbevelen doet men noodgedrongen. Veel minder ingewikkeld is het dadelijk op een vuurbevel het vuur te openen. Bovendien rijst bij mij de vraag, of toch niet altijd het vuur eerder kan worden geopend, indien dadelijk een vuur bevel wordt uitgegeven, want. op het voorloopige vuurbevel krijgt de vuurleider de plaats van het doel in coördinaten opgegeven, waar na hij eerst zelf op de kaart moet gaan meten en passen om de gegevens voor de richting te vinden. In het vuurbevel krijgt hij alles door het G.A.K. berekend. Ik zou ten allen tijde aan het vol ledige vuurbevel de voorkeur geven, omdat dan de meeste kans bestaat, dat het vuur snel en met de juiste gegevens wordt geopend. Neen, betere bestudeering van het groene boekje is hier niet de oplossing van het geval, wel wijziging in dien zin, dat de officieren in de peilposten worden belast met het toezicht op de vuurleiding. Wanneer dan ook een weinig ruimer met munitie mag worden om gesprongen, dan zal het voor de meeste gevallen niet noodig zijn, dat de vuurbevelen zulke kunststukken van berekening zijn en zulke bronnen van fouten. Dan zou bij waarneming uit twee zijposten volstaan kunnen worden met de opgaven links en rechts zonder meer en bij waarneming uit één zijpost zou met de C.D. 100 uit een zeer eenvoudig staatje kunnen worden volstaan (als op blz. 85 van het Ned. Schietvoorschrift 1915). Maar dan is er ook geen officier meer noodig in het bureau vuurbevelen. In het geheele G.A.K. is de atmosfeer zoozeer van 668

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 8