mogelijk. De kennis der teekens wordt den man geleidelijk bij
gebracht.
2. In dit hoofdstuk kan, behalve van de reeds opgegeven, nog
gebruik worden gemaakt van de navolgende teekens:
a. Aanmarcheeren een arm buigen en daarna in de verlangde
(v w., links, rechts, richting strekken, vingers gesloten en gestrekt,
schuins, rechtsom
keert enz.).
b. aanmarcheeren in het teeken a. 3 maal vlug achter elkaar.
den looppa(als:
bij aof: looppas
aannemen.
het teeken a 3 maal vlug achter elkaar.
c. halt houden: arm v. w. hoog heffen, handpalm naar voren,
vingers aaneengesloten en aldus houden
tot 't teeken begrepen is.
d. kwart wending op arm winkelhaaks half v.w. hoog heffen, de
de plaats of met gebalde vuist van dien arm geeft de ge-
kwart wending halt wenschte richting aan.
houden.
e. keer wending of als d., waarna arm vlug strekken en weer
met keertwending buigen.
halt houden.
f. overgang van loop- arm schuins v. w. heffen met voorarm ver-
pas lot gewone pas. tikaal, handpalm naar voren, vingers ge
sloten.
g. knielen. romp v. w. buigen.
h. liggen. als g. met de vingerstoppen van beide han
den aan den grond.
i. vuren. éénmaal de aanslagbeweging met armen,
al dan niet met een voorwerp belast.
j. levendig vuren. drie malen snel achter eikaar het teeken i.
k. ophouden met vu- het teeken c. met beide armen.
ren.
I. ik zie vijand. zwaaien met 1 geopende hand boven het
hoofd, waarna de richting wijzen, waarin de
vijand wordt gezien.
m. ik vraag hulp. zwaaien met het hoofddeksel boven het hoofd.
n. ik vraag munitie, het hoofddeksel, opening naar boven in
de hand, welker arm gestrekt naar onmid-
dellijken commandant.
725