£i
11
m
Een en ander oner de nerpleging bij
de brigademanoeunres.
In verschillende courantenartikelen, handelende over de verpleging
tijdens de in de maanden Juni en Juli j.l. in de verschillende Mili
taire Afdeelingen op Java gehouden brigademanoeuvres, is algemeen
geklaagd over de minder goede verpleging van de troepen behoo-
rende tot de brigades West- en Midden-Java en, zooals het in
den regel bij dergelijke gelegenheden gebruikelijk is, is de schuld
van een en ander op het debet van de Intendance geboekt. Hoewel
die mogelijkheid natuurlijk niet is uitgesloten, doet zich toch de
vraag voor, of wellicht geen andere oorzaken buiten den Brigade-
Intendant om tot die klachten kunnen hebben medegewerkt,
want het is een algemeen bekend feit, dat zoodra er iets aan de
verpleging hapert, dadelijk de Intendance als de zondebok wordt
aangewezen, ook al heeft zij aan de zaak part noch deel. Het komt
mij daarom niet ondienstig voor te trachten de oorzaken op te
sporen, welke mogelijk een minder goede verpleging tenminste,
wanneer zij zoo kan worden genoemd in de hand kunnen werken.
In de eerste plaats gaat hier eene korte uiteenzetting vooraf
van de wijze, waarop troepen bij brigademanoeuvres worden gevoed.
Voor de voeding wordt allereerst beschikt over de vivresindem-
niteit (de zgn. V.I. voor meerdaagsche oefeningen), welke voor elke
afdeeling van een gewest jaarlijks door den Commandant van het
Leger wordt bepaald. Als basis voor «die vaststelling dienen de
gemiddelde maiktprijzen van het ration levensmiddelen voorko
mende in afdeeling A van het militair tarief No. 15 (dat zijn de
hoofdvoedingsmiddelen), een en ander blijkende uit door den Ge
westelijk Intendant aan het einde van elk jaar door tusschenkomst
van den Afdeelings Commandant in te dienen berekeningsstaten,
waarbij zijn overgelegd de door de verschillende assistent-resi
denten, hoofden der afdeelingen, gecertificeerde opgaven van de
gemiddelde marktprijzen.
Ter verkrijging van laatstbedoelde gegevens wendt de Gewestelijk
732