Intendant zich eerigen tijd vóór het voorgeschreven tijdstip van ind;enmg der berekeningsstaten tot de hoofden van gewestelijk be stuur in zijne afdeeling gelegen, met het verzoek de gewenschte opgaven te mogen ontvangen. Komt nu een dergelijk verzoek bij den resident, hoofd van ge westelijk bestuur, binnen, dan draagt hij dat over op de onder hem dierende assistent-residenten, hoofden der afdeelingen, die ter verkrijging van verschi,lende gegevens weder cp hun beurt de hulp mo«t.n inroepen van de controleurs en de inlandsche bestuursamb tenaren, want wil de gemiddelde maiktpiijs van een artikel voor de geheele afdeeling worden bepaald, dat dient h>ernaar districts- en onderdistrictsgewijze navraag te worden gedaan; de gemiddel den var. de ontvangen antwoorden geven dan het gemiddelde voor de geheele afdeeling aan. Theoretisch is hier niets op aan te merken, doch praktisch kan deze wijze van samenstelling der gewenschte gegevens allerminst op eene groote mate van betrouwbaarheid aanspraak maken. Immers een wedono, die den prijs moet opgt ven van 1 K. G. versch brood, 1 K. G. vleesch met been en dergelijke met op den passer verhandeld wordende artikelen, s'aat er maar luk raak een slag in of gaat af op de het voorgaande jaar inge diende opgaven. Daaruit blijkt al dadelijk, dat een dergelijk systeem van verzameling der gegevens allerminst deugt en we zien dan cok vaak, dat het bedrag van de V. I. in de eene afdeeling aan merkelijk verschilt van de aangrenzende afdeeling, zonder dat voor die verschillen een aannemelijke redtn is op te geven. Het spreekt van zt If, dat het civiel bestuur in deze geen blaam treft, daar de assistent-residenten, reeds overkropt met administratie, in dergelijke onbelangrijke aangelegenheden moeten afgaan op' het advies van de onder hen gf plaatste ambtenaien, doch het systeem is ondeug delijk, als gevolg waarvan een sedert kort vastgestelde V. I. vaak weder moet worden verhoogd, omdat het bedrag ontoereikend is gebleken. (Van te hooge V. I" wordt, zooals voor de hand ligt niets gehoord). Is het bedrag van de V. I. niet toereikend, om daaruit de volle dige voeding van den man te bekostigen, dan dient ter verbetering van dte voeding een gedeelte van de soldij, ten hoogste den maxi mum menage-irleg bedragende, te worden ingehouden (zie het voor komende in de rubriek „toelichtingen" der bijlage letter C, behoo- rende bij de Alg. Order 19.7 no. 8) Omtrent dit laatste schijnt zooals mij meermalen is gebleken, bij enkele troepenofficieren een misverstand te heerschen, waarschijnlijk als gevolg van de mindere 733 1. M. T. 51 1917.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 19