duidelijke formuleering van het ten opzichte van de verpleging bij manoeuvres bepaalde in het manoeuvrevoorschrift en daarom kan het geen kwaai hier even bij stil te staan. In punt 96 van evengenoemd reglement staat n. 1. aangegeven, dat de kosten voor de voeding uitsluitend moeten worden bestreden uit het bedrag der toegekende V. I., in verband waarmede veltn van meening zijn, dat het onvoorwaardelijk verboden is een deel van de soldij in te nouden, hetgeen dus in strijd zou zijn met het bepaalde in de rubriek toelichtingen van de bijlage Letter C. van de hiervorenaangehaalde Alg. Order. Dit is onjuist, want punt 96 M. V. heeft betrekking op groote manoeuvres, onder welk hoofd het is gesteld, en daar bij groote manoeuvres de volledige voeding ten laste van den lande komt, is het ook heel natuurlijk, dat met de toegekende V. I. moet worden toegekomen. Bij brigademanoeuvres is dat evenwel niet het geval, zooals trou wens reeds blijkt uit de hiervorengegeven uiteenzetting in zake de vaststelling van de V. In. voor die oefeningen. Punt 126 M. V. leert dan ook, dat het voor groote manoeuvres bepaalde slechts voor zooveel toepasselijk geldt voor brigade-manoeuvres, en w ar nu in een ander reglement (i.e. de Alg. Orden is voorgeschreven, dat zoo noodig een deel van de soldij moet worden aangewend om de volledige voeding te kunnen bekostigen, is het duidelijk, dat het in punt 96 M. V. voor groote manoeuvres bepaalde niet van toepassing kan zijn op de voeding bij brigade-manoeuvres. Het groote verschil tusschen de voeding bij groote manoeuvres en bij brigademanoeuvres valt dadelijk op. Bij eerstgenoemde oefe ningen gaat alles uit een royale beurs, bij de laatste echter alles even schriel. Ja, een categorie militairen gaat zelfs, zoodra zij op meerdaagsche oefening vertrekt, in inkomsten achteruit, niettegen staande zwaardere diensten van hen worden gevorderd. Dit is n. 1. het geval met de Europ: militairen beneden den rang van onderof ficier, die in garnizoen een zgn bijslag voeding, 20 van de V. I. bedragende, ontvangen, doch die dat voordeeltje bij vertrek op meerdaagsche oefening moeten missen. De invoering van dien bijslag heeft indertijd ten doel gehad de menages tegemoet te komen wegens de steeds stijgende prijzen van de uit de menagefondsen aan te koopen artikelen, de zgn. bijspijzen. Hoewel alle categoriën militairen van die prijsstijging den terugslag ondervonden, kan de bijslag „pecunia causa" alleen voor de hiervoren genoemde categorie van Europ: militairen worden 734

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 20