bij een voeding volgens schaftorde, zooals we hiervoren hebben gezien, niet wel mogelijk is. Ten slotte zij hier nog de bij de 3e Brigade toegepaste regeling medegedeeld, die ongetwijfeld tot den goeden geest van de troepen heeft medegewerkt. De oefeningen waren n. 1. zoodanig geregeld, dat de manschappen 12 1 uur 's middags in het bivak waren. De keukenwagens werden vóór de troepen uit naar het volgend bivak gezonden en daarin werd het middagmaal bereid, zoodat dit dadelijk na aankomst van de troepen kon worden uitgereikt. Deze regeling biedt groote voordeelen, want nu het middagmaal op tijd werd verstrekt, werd ook het avondmaal met smaak genut tigd. Komen de menschen echter laat thuis, dan zijn ze vaak te moe om te eten, terwijl middag- en avondmaal zoo gauw op elkander volgen, dat een dezer maaltijden eigenlijk overbodig is. Ook het medevoeren van het middagmaal in het eetketeltje, om dat onderweg te doen nuttigen, levert bezwaren op, daar maar al te vaak is geconstateerd, dat de rijst met sambal in het keteltje verzuurt en dus een minder smakelijk maal vormt. Wel wordt door de hiervoren genoemde regeling de werkelijkheid niet natuurgetrouw nagebootst, doch m. i. is het tijd genoeg proeven met de maag van den soldaat te nemen, zoodra de nood aan den man komt, doch niet tijdens brigadeoefeningen, waarbij 14 dagen lang zware diensten van hem worden gevorderd. Bij slechts enkele dagen durende groote manoeuvres echter is dat bezwaar niet zoo groot. Soerabaia, Augustus 1917. j. A. Luijmes, Kapitein der Intendance. 740

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 26