looning zich beijveren zou om recruten ,af te richten", toch kan
ik niet alleen hieraan de onvoldoende geoefendheid bij de aflevering
toeschrijven.
Uit het zooeven aangehaalde ziet men dus, dat het met ligt
aan de onvolledigheid of beknoptheid onzer reglementen of voor
schriften, i.e. onzen GOJ, maar, dat de sch. ld in vele gevallen
schuilt bij de toepassing dezer reglementen en voorschriften.
En dan de laatste alinea van punt 14 van den G. O 1. In hoe-
vele gevallen wordt daarmede rekening gehouden. De recruien
worden door de depotbataljons overgegeven aan een veldbataljon, de
Timoreezen aan het 21 e; aan den commandant van dat bataljon dus
om ze klasgewijze bij eene zelfde compagnie in te deelen. Het is
mij niet bekend, op welke wijze of waaruit bij het overgeven aan
deze autoriteit kan blijken, welke recruten tot eenzelfde klasse
hebben behoord, in hoeverre hij dus daarmede rekening kan houden
wel weet ik, dat als er eene nieuwe lichting Timoreezen aankwam,
deze gelijkelijk over de vier compagnieën verdeeld werden, waar
voor dan wel eens militairen van anderen landaard moesten wor
den overgegeven van de eene compagnie naar de andere, en het
zou dus al heel toevallig moeten zijn, wanneer juist elk lA ge
deelte der lichting tot dezelfde klasse had behoord, eene moge
lijkheid, die echter niet uitgesloten is.
Toch lijkt mij het indeelen van dezelfde klasse bij cezelfde
compagnie een factor, waar wel degelijk de hand aan gehouden
moet worden, want dan alleen zal het mogelijk zijn de opleiding
te voltooien en uniform te doen zijn. Nu weet ik wel, dat hieraan
administratieve bezwaren verbonden zijn, maar wat het zwaarste
is, moet het zwaarste wegen en van zöö grooten omvang zijn die
administratieve bezwaren niet; bij de loch al zoo sterke compagnieën
van het 21e (gem. 250 man) geeft het niets, wanneer een comp.
tijdelijk 275 en de andere 225 sterk is; ik zeg „tijdelijk", want na
de voltooiing (voor een groot deel tenminste.) van de opleiding
der klasse bij eene compagnie, kan deze haar weer overgeven om plaats
te maken voor eene nieuwe klasse of wel de nieuwelingen worden
om beurten bij eene der compagnieën ingedeeld, hetgeen echter
minder aanbeveling verdient dan het eerste.
Wanneer aan een en ander streng de hand is gehouden, wanneer
officieren en kader niet uilgaan van de redeneering, dat de man
bij zijn komst bij het veldbat°n- afgeëxerceerd is (d.i geschikt voor
zijn oorlogstaak, zie punt 1, G. O. I.), maar dat dan slechts de
grondslag gelegd is voor zijne verdere militaire vorming en
758