M. i. aan verschillende factoren, waarvan ik de voornaamste
zal aangeven, in de hoop, dat hierin verandering moge komen, het
geen niet alleen aan de opleiding, maar daardoor ook aan de
verdere vorming, en dus aan het geheele Leger ten goede moet
komen. 4
Beschouwen wij onzen G. O. Idan vinden wij daarin veel goeds,
ofschoon mij niet duidelijk is, of deze Grondslag geldt voor de
recrutenopleiding alleen, dan wel ook voor de opleiding bij de
veldbataljons. Ik geloof het laatste. Uit den naam zou men af
leiden, dat het voorschrift geldt voor de recrutenopleiding, immers,
daar wordt de „gronslag" gelegd voor de militaire vorming (zie
punt 9/ In de verdere artikelen wordt echter afwis elend gesproken
van de oefening bij de depots en bij de veldbataljons.
Een en ander is dus in overeenstemming met de door mij
gehuldigde opvatting, dat de opleiding en oefening bij de eldbataijons
de voortzetting moet wezen van die bij de recrutenbataljons, een
verder opbouwen op dien gronds'ag, maar dan moest dit ook blijken
uit een en ander, duidelijker zijn omschreven.
Tot het leggen van een deugdelijken grondslag nu is onze recru
tenopleiding ten eenen male ongeschikt.
Beschouwen wij in verband met mijn voorgaand betoog in
het bijzonder den Timorees Veel meer dan bij den ook reeds veel
gesmaden Javaan zijn bij hem de factoren aanwezig, die het moeiljjk
volgen van het onderricht en het wennen aan de militaire toestanden
ten gevolge hebben. Voor wat betreft den Javaan, verwijs ik naar
het artikel van Raden Santosa, voorkomende in het Orgaan van de
N. I. O. VSept. 1916, en getiteld: „De opleiding van Javaansche
recruten." Wat R S daarin zegt omtrent den Javaan geldt in nog
sterkere mate voor den Timorees. Van huis uit heelemaal niet
militair aangelegd, wordt de man na „gevangen" te zijn (zooals de
gebruikelijke term bij den troep luidt naar een depótbataljon op
gestuurd. Hoogstens heeft hij in afwachtting daarvan eenigen tijd
bij een subsistentenkader doorgebracht, steeds echter komt hij
wildvreemd bij het depót aan; en niet alleen wildvreemd ten op
zichte vdn militaire toestanden en gebruiken, maar ook ten opzichte
van de voeding, kleeding, en levenswijze, waaraan hij zich nu dadelijk
te onderwerpen heeft. De kost, dien hij te nuttigen krijgt, is hem
ten eenen male vreemd; gewend zijnde op bloote voeten te loopen
en met weinig kleeding aan wordt hij nu dadelijk in zware schoenen
en warme kleeding rook onderkieeding) gestoken en direct wordt
begonnen met het bijbrengen van militaire kennis, want den toch reeds
760