Een moord nan protest.
Een gevoel van gerechte verontwaardiging zal zich, bij het lezen
van G W H D.'s artikeltje in de Juniaflevering van dit tijd-cl rijft,
ongetwijfeld hebben meester gemaakt van hen, aan wier zorgende
vorming van onze aanvullingstroipen is toevertrouwd.
Schrijver moge in den aanhef van zijn opstel meer speciaal zijn
bliksems slingeren naar de hoofden onzer arme Timoreezen; de
wijze, waarop hij in de volgende regelen zijn stokpaard den vrijen
teugel iaat, wettigt het vermoeden, dat hij allen, die met recru-
tenopleiding iets uitstaande hebben, een „\eeg uit de pan" heeft
toebedacht.
Ik weet niet, in hoeverre de ervarirg van den schrijver hem het
recht geeft, zulk een fataal oordeel te vellen over den bij de
depótbataljons verrichten arbeid; wel echter weet ik, dat uit zijn
pennevrucht gebrek aan kennis van een voor den infanterieofficier
zeer belangrijk voorschrift blijkt.
Allereerst aan het adres van den heer G. W. H. D., dat de duur
der recrutenopleiding volgens punt 10 van den G. O. I is vastge
steld op 5, 6 en 7 maanden, respectievelijk voor Europeesche, Am
bo neesche en Inlandsche militairen, dat is dus op een half jaar,
insttde van bijna een jaar. Daar het doel van de recrutenopleicing
volgens punt 9 van evengenoemden G. O. I. n i e t is om veldsol-
daten af te leveren, doch om de neophieten zoodanig te bekwamen,
dat zij de oefeningen bij de veldtroepen met vrucht k nnen volgen,
is het duidelijk, dat een klasse recruten, die van het depót over
gaat bij een veldbataljors, naar een specialen maatstaf nu.et wor
den gemeten en feitelijk niet kan worden vergeleken metgtotfen-
de soldaten. Wat van de recruten, die hun intrede bij de veldtroepen
doen. mag worden gevergd, is te vinden in punt 26 van den G 01.
(Dit, voor het geval door schrijver met „inderdaad afgericht" iets
anders is bedoeld, dan daaronder mag worden verstaan;.
Nu leert mijn bijna driejarige ervaring bij het ;de Depötbataljon,
dat in 7 maanden, ja in minder zelfs, de overgroote meerderheid
764