een wekelijksche ergernis wordt! Dan zal de arbeid van recruten-
instructeurs niet met smaad worden gekroond.
Indien de verdere opleiding bij het veldbataljon dan onder her
haling van datgene, wat volgens den G. O. I. reeds vroeger is
geleerd, geschiedt met dezelfde tact en hetzelfde geduld, waarmede
men bij het depot den dessaman in een afgericht recruut veranderde,
dan zal al spoedig en zeer zeker op het schietterrein blijken, dat
de gronden nog zoo slecht niet waren gelegd.
Kleine teleurstellingen mogen misschien ook dan nog weieens
het dagelijksche brood van sommigen minder genietbaar maken, het
zij hun gegeven troost te vinden in Goethe's beroemd geworden
woorden: „Wer nie sein Brot mit Tranen ass" enz.
P. C.J. SCHEFFELAAR,
Eerste-Luitenant'Adjudant b. h. 3de Depötbataljon.
768