XX
XX
XX
X'
XX
De Organisatie Dan Inianterie ffladsen
Afdeelingen.
Laat ik en men houde het niet voor eene letterkundige muggen
zifterij voorop mogen stellen, dat onze infanterie bataljons niet
versterkt zijn met geweermrtrnrV/eurafdeelingen, doch wel met
afdeelingen, bewapend met tnitTai^ell, geweren 1). Wij moeten in
de allereerste plaats voor oogen houden, dat het nieuw ingevoerde
wapen technisch wel mitrailleureigenschappen heeft (goede zoowel
als kwade), doch dat het desniettegenstaande toch tactisch een
geweer is en blijft.
Bij de samenstelling van de madsenafdeelingen moet in de
eerste plaats daarmede rekening gehouden worden en mag men
zich, naar mijne bescheiden meening, noch door de bijkomende
zij het ook op zich zelf zeer voorname factoren: munitieverbruik
en technische eigenschappen, laten beïnvloeden om eene organisatie
te scheppen, die meer dan noodig overeenkomst vertoont met eene
mitrailleurafdeeling.
Aannemende, dat den belangstellenden lezer de tegenwoordige
samenstelling der afdeelingen volkomen bekend is, wil ik enkele
grepen doen uit de voorloopige regeling betreffende dé exercitiën
met de geweermitrailleurs bij de infanterie, ten einde daarin aan te
wijzen, wat m. i. anders (en dan beter) geregeld zou kunnen worden,
om ten slotte een schets van een meer rationeele organisatie te
geven.
Eene aandachtige beschouwing der figuren achter in het boekje
en de uitvoering van het Co Bediening dragen (p. 101), waarbij de
geleider van het reservepaard de paarden moet overnemen van
de overige geleiders, doen ons reeds dadelijk zien, dat de geleider
van het reservepaard niet in den G. T. van het bataljon thuis
1) In dit verband is het evenmin Hollandsch op zijn smalst door te zeg
gen, dat de benaming machinegeweer voor mitrailleur (R. Exc. Mitr.
O. II par. 64) verkeerd is gebruikt.
769
0%