behoort. Toch is het weder ongewenscht bij het bataljon zelf meer paarden te doen loopen dan onmiddellijk noodig zijn. In de practijk zal de formatie van fig II b. wel het meest worden aangenomen, zij het ook door op goede wegen met tweeën te loopen (en toch élk paard door één man te doen geleiden). Over de gevolgde bepakkingswijze met zware bovenlast en hoog liggend zwaartepunt en het daardoor noodige strakke aansingelen wil ik hier liever niet in beschouwingen treden, daar die draagwijze in de door mij voorgestane organisatie niet voorkomt. Wanneer het ongewenscht is het materieel verder te paard te vervoeren (p. 101), wordt het materieel afgeladen en door de bediening gedragen. Dit moment zal bij eenige actie spoedig intreden en van nu af begint de misère. De reserve geleider zit opgescheept met 6 trappende, bijtende, vechtende hengsten, zenuwachtiger dan ooit door het overal klinkend vuur De paardenhouder zal zeer stevige paggers moeten vinden of wel bij boomen moeten zijn opgesteld, om zijn beestjes bijeen te houden. Echier is dit wel het gerir gste be zwaar. Bij de sectie bevinden zich 3 geweerpaarden met elk 2 stel groote en 1 stel kleine tasschen, een munitiepaard No. 1 met 3 stel groote en 1 stel kleine en een idem no.«J met 3 groote, benevens de 3 reserve loopen en foudraal. (Totaal 10 G. en 3KDe bedienig draagt 3X1G 3X2G 9G, zoodat op de paarden blijven: per geweerpaard 1 stel KI. en een geweerfoudraal, op het munitie paard r.o. 1. een stel kl. en op no. 2 het foudraal met reserve loopen. Plaats voor de afgelegde veldzakken zonder eetketel of noodration? G. H. 55 (2) is er dus voldoende, doch moeilijker zai het worden, indien door een halve of heele brigade (p 167) ook nog veldzak ken zijn achtergelaten. Vooral als dit in den loop van een lang durig aanvallend gevecht bij de munitieaanvulling meermalen is gebeurd (p 169). Wel spreekt p 167 ook van het leggen van veldzakken op de kar van den G. T, doch deze handelwijze verdient m.i. allerminst aanbeveling. Integendeel zal een ledig gemaakte G. T. kar terug moeten worden gezonden om opnieuw gevuld te worden en mogen dus in geen geval daarop ransels gelegd worden. Die raken bo vendien onmiddelijk zoek Wanneer de handpaarden van beide secties bijeen verzameld zijn en tegen vuur gedekt (gezichtsdekking alleen zal bijna altijd onvoldoende zijn, p. 123), dan kan een der reserve geleiders (de ander bewaakt dus 12 2=10 paarden) naar den G. T. worden gezonden om munitie te halen en komt dus per sectie een paard minder 770

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 60