beschikbaar (zoolang de daarop aangevoerde munitie niet is uitge geven) voor eventueel ranselvervoer (Opm p 101). De G. T. kar (p. 123) staat als regel bij den G T van het Bon, doch op voorstel van den a ct. kan last gegeven worden, dat die kar naar een ander punt moet oprijden. Dan moet de geleider daarvan, na eerst ledige houders te hebben gevuld, zoodra 1/3 der in blik verpakte patronen verbruikt is en dus vooraf reeds zijn munitie in tasschen is uitgegeven, en hij hoopelijk eene belangrijke hoeveelheid ledige tasschen in ruil heeft gekregen, (b. v. 400 - 8 stel gr) zijn kar maar zijn kar laten en met het van draagtuig voorziene trekpaard 1) bij den G T. munitie gaan halen. In tasschen over te pakken of in blikken? Heeft hij munitiedraag manden of tuig geschikt voor het ophangen van tasschen? Beter ware het wellicht ook de laatste blikken uit te geven en met de ledige pak- middelen, op de kar geladen, teiug te gaan. In de 2e alinea van punt 166 wordt nog aangeteekend, dat indien het bezwaarlijk is met een paard terug te keeren, de hulp van de naastbijzijnde infanterie afdeeling moet worden ingeroepen. Is men zie ten overv'oede nog p. 11>9 het voorschrift wel wat erg vrijgevig met het doen afleggen van ransels (ik begrijp wel, dat het noodgedwongen geschiedt), in andere punten wordt de in fanterie herhaaldelijk lastig gevallen met verzoeken om hulp. Zooals bij de lezing der betrekkelijke paragrafen blijken kan, is wel niet al die hulp aan de vuurkracht van het bataljon onttrokken, doch dit neemt niet weg, dat veel te veel steun bij het bataljon wordt gezocht en dat te veel handlangerswerk gevraagd wordt. Zoo b. v. in punt 199, om met het minst wegend bezwaar te beginnen. Erger is het in punt 203. Een dergelijk geval moet hooge uitzondering zijn, anders gaat aan afzonderlijke dekking en hulp van de G T. kar, dekking handpaarden, alsmede dekking van de afdee ling zelve (p. 125), aan het terugzenden van manschappen (p 46 en 168) en ten slotte het terughouden van manschappen tijdens den stormaanval (p. 180) zooveel vuurkracht verloren, dat het voor deel van indeeling van madsengeweren 1) twijfelachtig wordt. De afdeeling zelve is overigens van eene bloedarmoedige con stitutie. Op het Co. bediening dragein (p. 101) zeulen de manschap pen met de zeer moeilijk te dragen, loodzware groote sacoches en 1) Welk is dat? (V.D. Tr.tr.) 1) Als regel gelijkstaande met de vuurkracht van 2X20 schutters per gew. mitr. sectie, volgens p. 112, 2e- al., en 135. 771 3200

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 61