groote verliezen zou hebben geleden en voorloopig ongerechtsvaar-
dig zou zijn. De vraag is zelfs, of men niet van vernietiging zou
kunnen spreken.
Plant dit geval eens over op een werkelijken oorlog, lezer. On
geveer een vierde van de gevechtskracht van een onzer weinig
talrijke brigades vernietigd, zonder dat de vijand een schot hoefde
te lossen!
Kan er een critiek te fel zijn, om zulk een noodlottig optreden
te treffen
Het bovengeschetste geval is zeer sprekend. Er zijn echter ook
minder sprekende geval en, die op hetzelfde neerkomen. B v wan
neer de infanterie een aanval doet in de verwachting, door de
artillerie te zullen worden gesteund, om slechts tot de ontdekking
te komen, dat de artillerie op een onnoozel doel vuurt, dat met
den heelen aanval niets te maken heeft Ook dan staat de infan
terie aan vernietiging bloot, zij het ook door het vuur des vijands,
wat wel iets aangenamer moet zijn.
Ook dergelijke geval.en kwamen voor bij de Groote Manoeuvres
in 1916.
Indien ik mij het recht aanmatig in het onderstaande een critiek
te leveren op het gebruik van de artillerie bij de Groote Manoeuvres
in B6, dan is het, orrdat ik in een goed gebruik van onze artillerie
bij een eventueelen oorlog een criterium zie voor ons behoud. En
omdat ik de overtuiging heb. dat, al mochten onze troepenbevelhebbers
de juistheid van mijn meening al inzien, zij zich nog niet hel ben ge
worpen op de studie van dat gebruik als een roofdier op zijn
prooi.
Mijn critiek treft overigens geen personen, maar een toestand.
Waar nog zooveel gefaa d wordt, is niemand in het bijzor der ver
antwoordelijk. Daarom eurf ik die critiek zonder schroom en zonder
voorbehoud uit te sprtken. D.w z alleen met dat voorbehoud, dat
ik opbouwende critiek lever en aan zal geven, hoe in bepaalde
gevallen dan wel had moeten wo den gehandeld.
An het hoofd van dit opstel plaatste ik de kreet: „Help! Help!"
Hier is werkelijk dringend hu'p noodig. Militair zoowel als burger
kunnen die hulp eischen Zoo, bij een eventueelen oorlog, het wel
en wee van onze kolonie ergens van afhangt, dan is het van een
goed gebruik van onze artillerie, sterk of niet sterk. Wie dat niet
inziet, heelt van den tegenwoordigen oorlog niets geleerd.
809