artillerievuur verlangde, of wanneer de eigen troep door het artil
lerievuur gevaar liep. Deze seinen konden echter alleen worden ge
geven, indien er gezichtsverband bestond. Hierop was echter, als
gewoonlijk, weinig kans. Alleen wanneer de colonne het doel zeer
dicht genaderd zou zijn, was eenigszins op gezichtsverband te re
kenen. Dit volgt meestal al uit het feit, dat de artillerie het aan
valspunt moet kunnen waarnemen
Voor de verbinding met de R. colonne was verder nog een be-
richtofficier met 2 bereden ordonnansen meegegeven, terwijl bo
vendien nog een 2 K. M. lange telefoonlijn was uitgelegd om de
berichten spoediger te kunnen overseinen.
De commandant van de rechtercolonne, oordeelende dat het terrein
voor ruiters onbegaanbaar was, heeft den berichtofficier en de
ordonnansen teruggezonden. Ook de telefoonlijn werd ingehaald,
toen bleek, dat daarvan geen gebruik zou worden gemaakt.
Hiermede was de verbinding door den colonnecommandant moed
willig verbroken, zonder dat hij er iets voor in de plaats had gesteld.
Voor korten tijd is nog verbinding verkregen door middel van
de artilleriedekking en liet de Afd. C. toen aan den commandant
van I. XV weten, dat hij op het open terrein déboucheerende
{welk open terrein?) zich kenbaar moest maken door het afgesproken
teeken (zwaaien met oranje wimpels). Uit* dit bericht zou men
moeten opmaken, dat dit sein van te voren niet behoorlijk was
afgesproken.
Het tragische gevolg van het opzettelijk verbreken van de ver
binding werd hierboven reeds beschrevenhet bataljon werd voor
den vluchtenden vijand aangezien en door eigen artillerie onder
vuur genomen. Het sein bleef uit. Waarom? Vermoedelijk, omdat
de colonnecommandant, geen vijand voor zich vindende, aan het
geheele gevecht niet meer dacht.
Uit het geheele voorval ziet men, dat de verbinding met de
artillerie in stand moet blijven, hoe dan ook. Desnoods moet de
aanval er voor worden vertraagd.
Dat van een behoorlijke artilleristische voorbereiding, van -een
hevige vuurconcentratie op het aanvalspunt, van een in bedwang
houden van vijandelijke artillerie geen sprake is kunnen zijn, is,
meen ik, duidelijk gebleken.
Toch moet erkend worden, dat aan het gebruik der artillerie een
zeer goede hoofdgedachte ten grondslag lag, n. 1. het rechtstreeks
steunen van den infanterieaanval. Ondanks de gebreken in de uit-
815
1. M. T. 56 1917.