In het algemeen is aan deze voorwaarden behoorlijk voldaan, zoover we kunnen nagaan. De volgende aanmerkingen zouden wij kunnen maken. Aan het bevel voor den 22en is geen terreinverkenning vooraf gegaan. Voor het op den 21en uitgegeven schriftelijk bevel was dit nog niet noodig; zoodra echter nader bekend was, waar de stel ling zou worden gekozen, had een verkenning van de stelling voor de artillerie (in groote trekken) moeten plaats hebben dooi den A. B. met den Sie. C. De opdracht voor de artillerie „loonende doelen onder vuur te nemen" was niet goed omschreven. Hoewel de keuze van de doelen aan den A. C. kan worden overgelaten, dient deze toch te weten, welk terreingedeelte hij moet observeeren. Zijn stelling is daarvan afhankelijk. Verder zal er voor den A. B. meestal aanleiding zijn omtrent de te bevuren doelen nader in bijzonderheden te treden. Zoo zal hij bv. kunnen aangeven, welke punten hij speciaal bewaakt wil hebbenof hij gevuurd wil hebben ook op artillerie, aan wel uit sluitend op infanterie (op artillerie, die aangespannen is, in stelling oprijdt of de stelling verlaat, wordt altijd gevuurd). Een fout zou het echter zijn, indien de A. B. gedurende het ge vecht hei aanwijzen der doelen steeds in de hand hield. Hetgeen niet wegneemt, dat hij tijdens het gevecht meermalen zal kunnen ingrijpen, om doelen te doen bevuren, die hem belangrijk voorkomen. De order „vuren op loonende doelen" is overbodig. De artille rist weet, dat dit zijn taak is. Aangezien ik van deze zaak een afzon derlijke studie denk te geven, zal ik hierop thans niet nader ingaan. Ernstige overweging verdient het tijdstip van vuuropening Wil de A. B. den vijand verrassen, dan dient hij de vuuropening in de hand te houden. Wil hij den vijand zoo spoedig mogelijk tot ont wikkeling nopen, dan moet het vuur reeds op de grootste afstan den geopend worden, en kan de vuuropening het beste aan den A. C. worden overgelaten. Nu heeft de Sie. C. feitelijk zelf het element der verrassing in geschakeld, daar hij voornemens was, de vijandelijke artillerie te bevuren, zoodra die zich op een open weggedeelte vertoonde. M. a. w. hij voldeed niet aan het eens gegeven bevel: „vuren op loonende doelen". Deze konden zich toch ook elders en eerder vertoonen. 821

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 27