Wat de lichamelijke ontwikkeling betreft, zijn we dus op den goe den weg, doch het tempo, waarin we langs dezen weg voortschrijden, zal vermoedelijk nog wel wat versneld kunnen worden. Wat evenwel de vakkennis van een gedeelte der Eur. O. O"aan gaat, kan men opmerken, dat hieraan nog wel het een en ander, zoo niet veel, ontbreekt, en wel speciaal bij de alhier voor slechts enkele jaren gedetacheerde O. O"van het Nederlandsche Leger. Dat de kersversch uit Holland gedetacheerde O. O"hier aanvan kelijk voor alles vreemd staan, is natuurlijk; velen, ja de meesten, kennen letterlijk niets van de taal, weten niets af van het volk,' van den dienst hier te lande, enz. Het zijn dan ook dikwijls moei lijke omstandigheden, waaronder deze, veelal gehuwde, O. Ohun intrede in het N. I. Leger doen. In dienst staan hun de handen verkeerd; hebben ze het ongeluk om bij een Inl. sectie te worden ingedeeld, dan is er natuurlijk geen sprake van eenig overwicht. Wacht- en weekdienst zien ze met angst en beven tegemoet. Erger is, dat velen helaas zelf niet de geringste moeite doen om zich er „in" te werken, om zich zoo. spoedig mogelijk de taal tot op zekere hoogte eigen te maken, en zich van alles, wat hun dienst betreft, op de hoogte te stellen, of zich door ouderen, c q. hun sei- geant-majoor-instructeur, te laten inlichten. Neen, men schijnt het langzamerhand van zelf sprektnd te vinden om onverschillig en gemelijk te worden, zich verongelijkt en te leurgesteld te gevoelen, en aan alles, wat op Indië of het Indische Leger betrekking heeft, het land te gaan krijgen. En het is meer dan ergerlijk, om de theorieën van een gedeelte dezer O.O"omtrent lndië en het Ind. Leger aan te hooren, als ze nog slechts enkele weken, desnoods enkele maanden, in Indië zijn. Tegen het postvatten van zulke meeningen moet gewaakt en met kracht opgetreden worden. De omstandigheden kunnen echter zoodanig zijn, dat daartoe de gelegenheid ontbreekt Wanneer zoo'n 0.0. in het tijdvak der bataljons-meerdaagsche en brigadeoefeningen bij de Cie. aankomt, ontbreekt den C.Ct. ten eenen male de tijd om de noodige theorieën te houden. Commandeert deze C.O- een compagnie, waarbij veel mutaties onder het kader plaats hebben, bij een korps, waar hij bij gebrek aan C.C". om de andere week den weekdienst heeft, waar hij als oudste kapitein van het korps bij ontstentenis af afwezigheid van den K. Ct. dezen moet vervangen, in een garnizoen, waar veel commissies zijn, en heeft hij géén of slechts één luitenant of onderluitenant bij zijn onderheb- 824

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 30