toe wat moielpapier voor het doen vervaardigen van rapporten
en klachten, en tot het doen van schriftelijke vragen, terwijl de
officier, belast met de schoolvakken, alleen cahiers, en een bord
en krijt behoeft. Zijn lessen zullen zich bij gebrek aan leerboekjes
voor alle vakken hoofdzakelijk moeten bepalen tot dicteeren en
het opgeven van schriftelijk werk.
Beschikt men over ruime fondsen bij het korps, welnu, des te
beter.
Men zal mij tegenwerpen, dat voor een zoo omvangrijk program
ma de „rustperiode" te kort is, doch er is in verband met de werk
zaamheden in het eerste tijdvak na 15 Januari, geen bezwaar
tegen, om de cursussen of één van de beide cursussen voort te
zetten, desnoods tot 15 April.
Ook moet men in aanmerking nemen, dat het slechts een aan-
vulligscursus is, voor wat betreft de militaire vakken, en grootendeels
een herhalingscursus voor de schoolvakken, zoodat we flinke vor
deringen kunnen maken.
Onvermijdelijk zullen de cursussen aan enkele remmende factoren
lijden. Zoo zullen nü eens de officieren verhinderd zijn door com-
missiën, piketdienst, onderzoeken, krijgsraad, dan weer de leerlingen
door week- en wachtdiensten.
Doch dit kan slechts een reden te meer zijn, om bij de eerste
gelegenheid de handen aan de ploeg te slaan, en met den beschik
baren tijd te woekeren.
En die eerste gelegenheid is de „rustperiode".
828
v. D. B.