van Hues Wat.
De kopgolf,
(naar aanleiding van het artikel van D. voorkomende in de Augus-
tus-aflevering van het I.M.T. 1917)
Volgens Newton ontstaat een geluid door een evenwichtsverstoring
in de atmosfeer, die zich naar alle richtingen, in elastische golven
voortplant. De uitbreiding dezer geluidsgolven naar alle kanten
heeft ten gevolge, dat, indien de voortplanting met gelijke snelheid
geschiedt, gelijktijdig een gebied bereikt wordt, evenver van de
geluidsbron verwijderd. Deze punten zijn dus gelegen op een bolop-
pervlak met een straal gelijk aan de voortplantingssnelheid van het
geluid, vermenigvuldigd met den tijd, verloopen sinds het ontstaan
van het yeluid Zoo zal twee secunden na de evenwichtsverstoring
het geluid op een afstand van de geluidsbron te hooren zijn, welke
tweemaal zoo groot is als de gehoorradius bij verloop van één
secunde na het on staan van het geluid, terwijl het oppervlak
waarover de geluidsgolven zich hebben verspreid vier maal zoo
groot is geworden.
Met den afstand neemt ook de geluidsterkte af. Zoo is op een
afstand van 100 M. van de geluidsbron de sterkte nog slechts
0,0001 van die op 1 M. daarvan verwijderd.
Bij het voortbewegen van een projectiel door de lucht werken,
zooals op elk zich door de atmosfeer met eenigen snelheid ver
plaatsend voorwerp, de volgende krachten, welke beide een ver
tragende werking uitoefenen:
1° de zwaartekracht.
2° de luchtweerstand.
Het is alleen de luchtweerstand, welke hier ter sprake komt.
De werking der luchtweerstand wordt verdeeld in:
a een statischen weerstand, die optreedt door het verschil in
luchtdruk, dat hverscht voor en achter het projectiel, dus aan den
kop en aan de bodem
n. een dynamischen weerstand, die we terugvinden in de hoe-
veelhe d arbeidsvermogen van beweging, medegedeeld aan de om
ringende lucht en de daaraan medegedeelde warmte.
Vóór het projectiel wordt de lucht verdicht, welke verdichting
hetprojectiel met zich voert, gelijk de golven voor de boeg van
een snelvarend schip.
857