Door de voorwaartsche beweging van het projectiel wordt steeds andere lucht sameng-perst, zoodat gedurende de vlucht steeds gol ven door het voortvliegende projectiel worden uitgezonden. Deze golven zijn allen an gelijke golflengte, echter door bepaalde in tervallen van elkaar gescheiden. De rotatie van het projectiel heeft ten gevolge het karakteristieke suisen, hetwelk dadelijk gehoord wordt, nadat de eerste geluidsgolf van het projectiel uitgezonden, het oor heeft bereikt. De aldus tijdens de vlucht ontstane luchtverdichting vóór het projectiel is de k o p g o 1 f, welke golf bij treffen van het oor, den indruk als een geluidsgolf geeft De kopgolf is een op bijzondere wijze door het projectiel gevorm de geluidsgolf en kan, daar zij het projectiel op zijn weg steeds, op zekere voorwaarden, begeleidt, worden beschouwd als bij het projectiel te behooren. Deze golven zijn het eerst ontdekt door Prof. Mach, vandaar de naam „knal'ende kopgolf van Mach". Knallende, hieruit blijkt reeds, dat de kopgolf geluid geeft Bij het treffen van het oor hoort men een korten scherpen knal. De kopgolf treedt alleen op bij geschut met grootere aanvangs- snelheid dan de voortplantingssnelheid van het geluid (334 M. per sec Even wil ik stilstaan bij de voortplanting van het geluid, hetwelk het projectiel op zijn weg begeleidt. Nemen we aan dat het projectiel met gelijkmatige beweging een rechte lijn doorloopt en A het punt is, waarbij het uit den vuur mond komend, in botsing komt met de eerste luchtlaag (zie Fig 1), zoo ontslaat in A een evenwichtsverstoring, die zich na een tijd ti over een boloppervlak met straal ati heeft verspreid (a is de voortplantingssnelheid van het geluid). Doch in den zelfden tijd heeft het projectiel de weg vti afg-legd. Doen we ti aangroeien met een tijd 12, zoo strekken de geluidsgolven zich dan uit over een bol, concentrisch met de eerste, doch met straal a(ti 12Intus- schen heeft het projectiel den afstand 00' vt2 doorloopen en heeft zich om O een bol met straal at2 gevormd. De rechte O'DC in de figuur vormt de tangens aan de bol a(ti 12en aan de bol at2 zoodat: a a(t, X t2at2 AC OD v v(t, X tavt2 AO' 00' Sln Beschouwen we alle boioppervlakken, die gedurende de vlucht van A naar O omstaan, zoo vindt men, dat zij allen omhuld wor den door een recht cirkelvormige kegel met halven tophoek waar- bij sin Daar men aldus voor ieder punt der baan tot O kan doen, volgt daar it, dat het projectiel zich tijdens de vlucht op ieder oogenblik aan den top van zoo'n kegel bevindt, welke bestaanbaar is, zoo lang vj>a, daar anders sin a onbestaanbaar wordt. Ook langs analytische weg komt men tot dit resultaat. 853 a V

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 66