Volgens een opgave in de staatscourant van 3 Juli j.l. was de sterkte van de Japansche koopvaardijvloot aan stoomschepen op 31 Mei j.l. zooals boven aangegeven. Hieruit blijkt, dat sinds einde November 1915 de volgende toe- en afneming heeft plaats gehad. Het totaal aantal schepen vermiderde met 63, dat boven delOfO ton bleef hetzelfde; de bruto tonneninhoud verminderde met 4950 ton voor het toiaal aantal schepen en vermeerderde met 4810 ton voor schepen boven de 1 00 ton. De netto tonneninhoud verminderde met 2647 ton voor het totaal aantal schepen en vermeerderde mei 2264 ton voor schepen boven de 1000 ton. Deze vermindering der koopvaardijvloot, in het bijzonder voor de kleinere schtpen, is het gevolg o,a. van den verkoop van een groot aantal treders aan de verbonden rijken, voornamelijk Frankrijk en Italië, alwaar zij dienst doen als mijnenvisschers. Japan heeft het nog niet noodig gevonden een wet in het leven te roepen, webe den verkoop van schepen naar het buitenland verbiedt, en zoo heeft de reusachtige aanbouw van koopvaardij schepen op al e Japansche werven nog weii.ig invloed op de sterkte harer koopvaardijvloot. De hardel in schepen is een der meest winstgevende oorlogsbe drijf n geworden en menig handig Japanner heeft de kans gezien zich den titel van Fune-narikin, d.i. scheepsparvenu, te verwerven door den fortuinlijken verkoop van een of meer oude, dan wel nieuwe schepen. De rijzen, welke de bondgenooten thans reeds betalen, zijn gestegen tot 6C0 yen per ton, welke prijs, naar gezegd wordt, nog zal stijgen tot IC00 yen per ton. De verliezen der Japansche koopvaardijvloot tengevolge van den duikbootenoorlog waren niet groot. Tot den I8den Juli j 1. verloor zij in h t geheel 17 schepen, alle boven de 20C0 ton tot een totaal van 66784 ton bruto inhoud, waarvan het meerendeel op het oogenb ik van zinken gecharterd was door een der verbonden rijken. Moge de Japansche koopvaardijvloot thans geen of slechts ge ringe toeneming van capaci'eit zien ten gevolge van den voordee- ligen -handel in schepen en kan de Japansche regeering dezen handel tha-is toestaan, ten gevo ge van hare veilige stelling in de internationale verhoudingen van het oogenblik, de ruime aanbouw toont aan, dat de Japansche regeering op elk oogenblik eene zoo danige tonnenmaat kan requireeren, dat het zenden van troepen over zee haar geen hoofdbreken behoeft te kosten. Het departement van verkeerswezen gaf gedurende 1917 reeds 111 toestemmingen uit voor den bouw van schepen boven de tCOO ton tot een totaal van 5»4)80 ton, terwijl verwacht wordt, dat dit jaar 97 schepen van meer dan ICO ton van stapel zullen loopen met een totaal van meer dan 4000CO ton. Voor 1918 maakten reeds eenige groote scheepswerven hunne bouwplarnen bekerd. De Kawasakiwerf te Kobe heeft het voor nemen om in 1918 twintig schepen te bouwen, elk van 9000 ton; de Osaka ijzerwerken 28 schepen met een totaal van 156300 ton en de Mitsu-Bishi-werf te Nagasaki 12 schepen, totaal 62CC0 ton 862

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 74