worden gehouden met hef feit, dat splinters, scherven en stukken
van ijzerwerken, metselwerken en houtwerken respectievelijk tot
500 M., 300 M. en 100 M. kunnen worden weggeslingerd. Verder
mag uit een oogpunt van veiligheid de ontsteker nimmer alleen zijn.
Eenige vernielingen, welke ook door een kleine afdeeling infanterie,
die alsdan de benoodigde springmiddelen zal hebben mede te voeren,'
kunnen worden uitgevoerd, zullen hieronder worden beschreven.
VERNIELINGEN. Voor de vluchtige vernieling van spoorwegen
bezigt men eene lading van 1 K.G. springgelatine, bevestigd tegen
de laschplaat, welke twee raileinden verbindt, en met eenige gras
zoden of eene hoeveelheid grond goed opgestopt. Heeft men zoo
weinig tijd beschikbaar, dat men slechts op ééne plaats de rails
kan doorslaan, dan moet de lading worden aangebracht aan den
buitenkant van den lasch en wel zoo, dat de boutkoppen en
moerbouten naar 's vijands zijde worden weggeslingerd. Door het
aanbrengen van de lading tegen de buitenlaschplaat wordt de
ontsporing van een eventueel over den breuk rijdenden trein meer
verzekerd dan bij plaatsing tegen de binnenlaschplaat; de spoorwijdte
(d. i. de afstand tusschen de binnenkanten van de railskoppen,
welke voor breed, normaal en smalspoor respectievelijk 1435, 1067
en 600 m.M. bedraagt) is met een ijzeren mal nauwkeurig vastgelegd
en laat zeer weinig speling toe, zoodat eene geringe binnenwaarlsche
verplaatsing of uitbuiging van de rail door de ontploffing klemming
veroorzaakt en dan ontsporing teweeg brengt. Moeten beide rails
worden doorgeslagen, dan zullen de ladingen aan denzelfden kant
worden aangebracht om het terrein door de afvliegende boutkoppen
slechts naar één kant onveilig te maken.
Zoo eenigszins mogelijk zal men beide rails op 4 a 8 plaatsen
vernielen op afstanden van 300 pas en liefst in de bochten,
waar men de spoorbaan minder vlug overziet.
Heeft men de beschikking over meer tijd en meer werkkrachten,
dan zal men niet nalaten op daartoe gunstige gedeelten een of meer
vakken van een raillengte op de laschplaatsen door te slaan en deze
dan met behulp van handenarbeid op te lichten en in een ravijn
te kantelen. Men heeft hiervoor per M. vak twee man noodig.
Puntstukken (fig. 13) worden onbruikbaar gemaakt door eene
opgestopte lading van 700 gram (=10 rolletjes) springgelatine
tusschen de samenkomende raileinden (b) of tusschen de loopranden
der contrarails (a); een kruisstuk of hartstuk (fig. 14) met twee
dergelijke ladingen.
'884