en goed is verdwenen, de paarden van de troepen- en algemeene treinen niets te eten zullen krijgen, omdat er eenvoudig geen tijd en geen handen zullen zijn om het gras te snijden voor zooveel paarden, altijd voor het' geval, dat het er is in den drogen, voor de actie meest geschikten moesson. Hoe het zal moeten gaan met dieren, die niet worden gevoed, spoedig gedrukt, gewond, geschaafd zijn, bijna geen drinken zullen krijgen, den ganschen dag dienst moeten doen in bespanningen voor karren, die reeds in vredestijd, wanneer geen strenge controle wordt uitgeoefend, veel te zwaar worden belast 1), kan gemakkelijk worden voorspeld. Slechts korpscommandanten, die een strenge discipline handhaven en de treinen geregeld zullen inspecteeren en onverbiddelijk alle onge oorloofde bagage weren, persoonlijk toezicht uitoefenen op de verpleging der dieren, zullen het eenigen tijd met hun treinen kunnen bolwerken. Doch waar de treinen in vredestijd niet bij de korpsen zijn in gedeeld, zijn de korpscommandanten slechts gedurende de enkele manoeuvredagen in het bezit van hunne treinen en dan is er zooveel, wat hunne aandacht vraagt, dat de treincommandanten bij veel batal jons vrijwel zonder controle blijven. En dan moet men bedenken, dat noch de sergeanten-majoor onder den luitenant-kwartiermees ter bij den bagage trein, noch den adjudant-onderofficier van het ba taljon met de fcuriers bij den gevechtstrein, geen van allen, ooit een paard buiten de manoeuvredagen zien. Wie zich eenige illusie maakt van deri treindienst bij de Infante rie, zal bedrogen uitkomen en wanneer men in oorlogstijd een débacle wenscht te voorkomen, moeten de treinen anders worden georga- seerd. In de eerste plaats moeten de treinen georganiseerd worden zoo min mogelijk door van karrentransport gebruik te maken. Op het oogenblik telt één bataljon infanterie op de 800 hoof den al 119 paarden en 40 voertuigen en telt de brigade, behalve de bereden wapens, al 1600 treinpaarden. In totaal dus meer dan 2000 paarden. Globaal berekend krijgen die paarden aan voeder 6f00 K.G. padi en 45.000 K.G. gras. Hoe moet al dat voedsel bij eengebracht? En nu nog het voedsel, dat in de eerste plaats noodig is voor de dieren der bereden wapens. Onze treinen moeten worden verminderd aan paarden, daar is niet aan te doen, want anders moet zulks in oorlogstijd geïmproviseerd (1) Het gezegde van de treincommandanten ,,de vrachten worden eiken dag van den marsch zwaarder" geeft te denken. 917

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 51