bovengenoemde proeven kregen den manschappen 's morgens geen brood. Groot pioniergereedschap, aanvulling van vivres, enz. zijn in enkele uren (4 a 5) te krijgen. De algemeene trein zou dus b. v. kunnen worden samengesteld als volgt: 3 lichte vrachtauto's per compagnie met keukengereedschap (alu minium nesten als gebruikt tegen den Inl. vijand), vivres voor één dag, fourage, noodrations voor 4 dagen, schoen- en kleermaker met gereedschap, officiersbagage en gamelle, administratie, petroleum, 100 patr. per man, reservepatr. Madsengeweren enz. enz.; 2 lichte vrachtauto's voor den bataljonsstaf, als boven, aarvan 1 voor groot pioniergereedschap; 4 lichte vrachtauto's ingericht voor liggend ziekenvervoer ten behoeve van de geneeskundige sectie; 1 lichte vrachtauto als reserve met benzine, gereedschap en mon teur, administrateur, enz. Behalve deze trein per korps moet nog een speciale munitie- en vivrestrein, veldbakkerij, enz. worden ingedeeld, terwijl de verband- sectie geheel op vrachtauto's moet worden ingericht. De algemeene trein mag de troepen niet volgen, behalve, indien dit voor enkele voertuigen speciaal gelast wordt. Hij moet aan den spoorweg worden achtergelaten, en wordt naar behoefte ontboden, weer teruggezonden, naar een andere standplaats gedirigeerd,gesplitst, enz., al naar gelang de operatiën zullen vorderen voor met bergartillerie uitgeruste briga des zal een enkele maal voor den opvoer een speciale trein van dragers of draagpaarden als tusschentrein moeten fungeeren. De troepentrein behoort in vredestijd reeds in elk geval voor wat betreft een kern bij het bataljon aanwezig te zijn, evenals thans het geval is met de paarden der geweermitrailleurafdeelingen. Dit is de eenige manier voor de Infanterie om met de dieren vertrouwd te geraken en om dan in vredestijd te leeren om bij marschen drukkingen en verkeerde behandeling te voorkomen. Voor de officieren en hoogere onderofficieren is gerekend op 20 K. G. bagage per man. Dit is voldoende om mede te nemen een reservestel kleeding en 2 stellen onderkleeding, rook-en schrijfarti- kelen en eenige gamelle met een zeer licht veldbed. Beter is het een ledige stroozak en een deken mede te voeren. Ook de officieren behooren zich m. i. zeer te beperken in hun uitrusting en dat is zeer goed mogelijk. Wij deden hef immers ook tegen den Inlandschen vijand. De officier en de onderofficier worde in den oorlog en bij de legermanoeuvres geheel verpleegd, als de soldaat van alle landaarden. 920

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 54