behalve één, die met een steenpuist aan den binnenkant van de dij volkomen achterop was. De „weg" kon niet eens aanspraak maken op den naam pad, 't was een ware modderpoel. Na een half uur door de alang-alang gemarcheerd te hebben, zette je den eer sten stap in de modder, om op het eind met een laatste krachtsin spanning je voet uit de zuigende substantie te trekken. Tientallen kali's zijn we doorgetrokken en ik zou niet durven beweren, dat de dwangarbeiders uitsluitend thee gedronken en weer uitgetrans- pireerd hebben. En toch ben je als patrouillecömmandant verplicht de uiterste zorg te besteden aan de gezondheid van den troep. Dus wordt je op een dergelijken marschdag voor het feit gesteld, öf je dwangarbeiders te laten versmachten van dorst en een zonnesteek te doen oploopen, öf hen, door toe te staan, dat ze kaliwater drinken, de kans doen loopen ernstige ingewandsziekten op te doen. t' Is wel jammer, dat er door de kali's geen gekookt en gefiltreerd water stroomt met een scheutje thee er in en een patrouillecomman dant geen oogen in zijn rug heeft, maar daar is niet veel aan te doen. Wanneer nu b. v. per detachement voor de dwangarbeiders ver strekt wordt een. aantal veldflesschen van het gewone model, als bij het leger in gebruik, ten getale van de helft van het aantal dwangarbeiders bij het detachement aanwezig, dan geloof ik wel, dat dit euvel uit den weg zou geruimd zijn. Meer dan de helft zal wel nooit mede uitrukken, aangezien in het kampement ook nog het noodige werk door hen te verrichten valt En wanneer de dekens nu nog een stukje verlengd worden en de fourier in zijn magazijn over den noodigen voorraad reservekleeding beschikt, om b.v. aan dwangarbeiders, die op excursie gaan een 2 a 3 stel, naar gelang de patrouille voor korteren of fangeren tijd er op uit moet, mede- te geven, dan waren we heelemaal, waar we wezen moeten. Wel kunnen ze na thuiskomst op procesverbaal nieuwe kleeding ontvangen, doch dat is, dunkt me, mosterd na den maaltijd. E. A. Nix, Eerste-Luitenant der Infanterie. Enkele opmerkingen oner het Gaualeristisch gedeelte uan het Uelddienstuoorscbrilt 1917. Beginnende met het hoofdstuk, dat voor ons cavaleristen nog wel steeds het voornaamste zal blijven, n 1. Hoofdstuk 4 „Verken- ningsdienst", valt het ons dadelijk op, dat „ophelderen" is vervallen. In het oude V. V. werd wel geen onderscheid gemaakt tusschen „ophèlderen" en „verkennen", zooals vroeger in het Nederlandsche 923

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 57