voor te schrijven Het zal dikwijls de caalerie zeer zwaar vallen
om aan punt 237 (2) te voldoen, waar wij vinden voorgeschreven,
dat na het invallen van de duisternis de cavalerie zich achter de
beveiligingslijn der infanterie terugtrekt en bij het aanbreken van
den volgenden dag de opstelling voor de beveiligingslijn der infan
terie weer moet hebben ingenomen. De patrouille, die ongeveer 8
K. M. vóór de beveiligingslijn der infanterie moet staan [punt 235 (1),
.239 (I)] en minstens één K. M. achter die lijn kan rusten (punt 211
moet zich toch minstens 2 uur vóór het aanbreken van den dag
tot uitrukken gereed maken.
Bij den voorpostendienst voor afzonderlijk optredende cavalerie
zien wij in punt 242 (3) nog eens in het bijzonder de aandacht
gevestigd op de dekkende terreinafscheiding, waarachter rustende
cavalerie zich zal hebben terug te trekken, door er op te wijzen,
dat zelfs een korte terugmarsch gerechtvaardigd is, indien de tac
tische toestand het vasthouden van het bereikte punt of het verder
voorwaarts gaan niet bepaald vordert.
Punt 243 schrijft voor, dat de cavalerie de voorposten te voet, bij
hooge uitzondering te paard betrekt, terwijl het aanbeveling verdient
de paarden achter te laten, indien het terrein geen zekerheid geeft,
dat men gedekt tegen 's vijands vuur kan opzitten, terwijl onmid
dellijk daarna punt 244 (1) zegt, dat de beveiliging als regel zal
geschieden door het 3-5 K.M. vooruitschuiven van staande pa
trouilles Het zal toch wel niet de bedoeling zijn, dat die staande
patrouilles hun paarden achter latenze zouden dan immers veel
te ver weg staan en het zal in onze terreinen toch wel weinig
voorkomen, dat die staande patrouilles niet in de nabijheid hunner
opstellingsplaats een punt zullen kunnen vinden, waar ze buiten
vuurbereik kunnen opstijgen.
De verschillende soorten posten voor de cavalerie, die het oude
V. V. noemde, t. w. de vedette, de onderofficiersvedette, de dubbel
post en de onderofficiers(korporaals)post zijn gelukkig vervallen.
in het hoofdstuk Verpleging" treffen wij, in punt 259(2), wel
aan, hoe de infanterie, de mitrailleurafdeelingen en de artillerie zich
in groepen verdeelen voor de spijsbereiding, maar over de cavalerie
wordt niet gesproken.
Ten slotte nog een paar kleinigheden uit de eerste hoofdstukken.
Punten 33 e.v. spreken over den vorm en inhoud van bevelen en
berichten. „Instructies" zijn blijkbaar vervallen. Wij verwijzen naar
hetgeen reeds hier boven daarover werd gezegd en herhalen, dat
het moeilijk zal zijn om een bevel duidelijk, beknopt, beslist en vol
ledig te doen zijn, wanneer het b.v. betreft een ter verkenning uit
gezonden afdeeling en de gegevens betreffende het te verkennen
object nog maar zeer vaag, of niet aanwezig zijn
ln het hoofdstuk „Marschen" treffen wij in punt 48(c) aan, dat
de commandanten van sectiën en overeenkomstige afdeelingen met
uitzondering van hen, die met het bewaren van het marschtempo
zijn belast, aan den staart van hun afdeeling marcheeren. Dus al
weer de pelotonscommandanten der cavalerie achter hun peloton.
927