a trekmotoren, waaraan dus het geschut wordt aangehaakt;
b. auto-vrachtwagens, waarop het geschut enz wordt geladen;
c. motorvoertuigen, waarop het geschut ook tijdens het vuren blijft
opgesteld.
Schr. is van meening, dat het vraagstuk der motor-artillerie
het z. g. anti-ballongeschut buiten beschouwing gelaten nooit tot
een goede oplossing zal worden gebracht, zoolang men vasthoudt
aan de combinatie: bestaande vrachtauto - bestaande affuit; n.z.m.
zal die oplossing moeten worden gezocht in de constructie van
een motoraffuit,waarvan de tegenwoordige oorlog een specimen
vertoont in den „tank."
Uit het artikel blijkt, dat de Nederlandsche artillerie nog onbe
kend is met het bestaan van onze autotractiebatterij, waarin wel
licht een onzer artilleristen aanleiding zou kunnen vinden om de
organisatie van deze batterij en de opgedane ervaringen via het
I. M. T. onder de oogen van de Nederlandsche collega's te brengen.
Daarbij zou dan ook ter sprake kunnen komen, of en in hoever
de volgende uitspraak van den Schr. alhier bewaarheid is:
„Wordt nu het geschut van het bestaande model aan een mechanisch
voortbewogen voertuig gehaakt en daarmede in snelle gangen gereden,
dan kan reeds bij voorbaat worden gezegd, dat het daartegen niet
bestand is."
Zeer lezenswaard is ook het volgend artikel „Moderne houwitsers"
van den res. kapitein G. de Josselin de JONG. die hooge eischen
stelt aan deze vuurmondsoort, gelet op hetgeen de industrie reeds
vóór den oorlog in staat was te leveren, zoomede op de gegevens
betreffende de nieuwste Fransche houwitsers van 155 mM L/15. Van
de door Schr. op grond van zijne beschouvingen gestelde eischen
noemen we als de belangrijkste: kaliber 12 of 15 cM; Vo 450 M;
B. G. en G. K. met tijdschokbuis, gewicht voor 12 (15) cM. mins
tens 21 (41) K. G.; batterijgewicht voor 12 (15) cM. 1800 (300C) K.G
dracht voor 12 (15) cM. 11 (12) K. M; affuit met hydro-
pneumatische rem, veranderlijken en vooral langen vuurmondte
rugloop; vervoer met paarden, daarnaast geschikt voor auto-trac
tie.
„Tactiek der vesting-artillerie en mobiele zware artillerie" door
kapitein Oudendijk bevat een inleiding, welke de moeilijkheden en
vraagstukken aangeeft, die aan een omvorming van de Nederlandsche
vesting-artillerie in een moderne zware artillerie zijn verbonden,
moeilijkheden, welke overwonnen moeten worden. Hopen we, waar
ook onze vesting-artillerie voor zoodanige verjongingskuur zal
komen te staan, dat Schr. in volgende afleveringen verder op het
onderwerp zal doorgaan.
Kapitein Schuurman behandelt: „Beoefening der artillerieweten
schap in practischen zin" met het oog op de overstelpende hoeveelheid
stof, die den artilleristen na afloop van den oorlog in de alsdan te
verwachten ontelbare publicatiën te verwerken zal worden gegeven.
De bedoeling van Schr. is door verschillende voorbeelden aan te
939