geven, hoe men bij die studie bij de hoofdzaken zal kunnen blijven en tot lijnen kan komen, waaruit gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt. Als eerste voorbeeld behandelt Schr. het vraagstuk van de onafhankelijke richtlijn bij het veldgeschut, waar onze artilleristen, in tegenstelling met die in Holland, niet vreemd tegenover staan. Schematisch worden de meest gebruikelijke systemen aangegeven met conclusie omtrent de waarde van elk systeem. Als tweede voorbeeld behandelt Schr. de vraag, welke invloed bij het gebruik van afstandmeters door de daarbij te maken fouten wordt uitgeoefend, waarbij Schr. aan de hand van de spreidingen van het instrument en van het projectiel tot eenige practische gegevens komt, hoe bij gebruik van een afstandmeter bij het veldgeschut tijd en munitie bij de vuuropening kunnen worden bespaard en bij het kustgeschut kan worden nagegaan, tot op welke afstanden de gewenschte nauwkeurigheid wordt verkregen. Kapitein Carstens geeft eenige logische beschouwingen over „De plaatsen der artillerie-staven in de colonne bij een teruetochts- marsch". Blijkens een „Voorwoord" zal luit. Carstens zich in het tijdschrift speciaal wijden aan de belangen der verlofsofficitren van de bere den artillerie op militair-wetenschappelijk gebied. Als eerste van de serie „Artikelen in het bijzonder geschreven ten dienste van de verdere wetenschappelijke vorming van de verlofsofficieren" volgt dan: „Een en ander omtrent het gebruik der veld-artillerie bij den strijd om zwaar versterkte verdedigingsstellingen, in het bijzonder bij de verdediging onzer permanente stellingen". Ook dit artikel verdient onze belangstelling, al was het alleen maar om het over zicht, dat Schr. aan de hand van de Nederlandsche voorschriften geeft van de organisatie der verdediging van stellingen, speciaal op artilleristisch gebied, waarbij worden behandeld: Organisatie van de verdediging, verdeeling en gebruik van het geschut, bevel voering en artillerie-verkenningsdienst. Na nog besproken te hebben de grondslagen der verdediging en de algemeene taak van het veldleger komt Schr. met betrekking tot het gebruik der veld-artil- lerie in permanente stellingen tot drie gevallen, nl. indeeling 1ste bij de bezetting eener vóórstelling; 2e bij de bezetting van een groep en 3e bij de algemeene reserve, zullende voor elk van die gevallen worden nagegaan de bevelsverhoudingen bij de artillerie, de taak van dit wapen in het algemeen en de speciale taak der veld-artillerie, zoomede de samenwerking van veld- en vesting-ar tillerie. In deze aflevering wordt dan nader het eerste geval (veld artillerie in een voorstelling) behandeld. Moge uit vorenstaande ietwat uitvoerige bespreking blijken, dat de eersteling van het Artilleristisch Tijdschrift goedgeslaagd is en dat met belangstelling volgende afleveringen worden tegemoet- gezien. 940

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1917 | | pagina 74