hij wijze eene andere afdeeling aan, bij welke de verb, rotten moeten
aansluiten. Later komen ze dan wel weer bij hunne afdeeling terecht.
Deze wijze van handelen is toch immers geen bezwaar? Het komt
in den oorlog veelvuldig voor, dat patrouilles, afdeelingen of man
schappen tijdelijk van hun cie. (enz) gescheiden zijn!
d. De heer T. beschrijft (onderaan blz. 539 en bovenaan blz. 540)
het geval van 174 (2) (uitgezonderd de laatste 2 regels van deze
alinea). Zou de heer T. nu werkelijk meenen, dat zich in het door
hem verondersteld geval, waarbij de achterhoede in gevechtsformatie
is, een oneindig lange keten verbindingsmenschen tusschen achter
hoede en hoofdmacht uitstrekt? Zulks is niet overeenkomstig nieuw
V. V. en niet in den geest van oud V. V. en ook niet noodig en
niet wenschelijk.
M. i. zijn er tusschen hoofdmacht en achterhoede en in de achter
hoede óók verbindingsrotten (of manschappen), doch alléén in den
normalen marschvorm van 174 (1) en 174 (2) laatste zinsdeel, bij een
ierugtochtsmarsch, dus tot het onderhouden der echelonsdieptenï
evenzoo bij een front- of flankmarsch in het geval van punt 48 i
[juncto 72 (2) en 83 (8)] en in 't algemeen bij front-of flankmarsch,
indien de A. B. verlangt, dat de achterhoede (al dan niet met B. T.)
niet dichter opsluit dan hij, A. B, wenschelijk acht.
Doch wordt bij een terugtochtsmarsch het gevecht aangegaan en
houdt dus de achterhoede stand, dan trekke men de verb, rotten
tusschen hoofdmacht en achterhoede aan bij den staart van de hoofd
macht, alwaar ze vandaan kwamen. Ik wenschte met al het
bovenstaande n. 1. te betoogen, dat het beter is, dat de grootere
afdeelingen de verb, rotten (mn.) geven.
Overigens is de tegenwoordige redactie betreffende de verb, rotten
(mn een groote verbetering en met name, wat betreft het houden
van toezicht. Natuurlijk zette men, waar mogelijk, den bedoelden
officier (ondoff.) op een rijwiel, óók bij vredesoefeningen.
Bij de hieronder volgende wijze van uitzenden, verplichtingen enz.
der verbindingsrotten (mn.) is door mij van de veronderstelling uitge
gaan, dat de grootere afdeelingen de verbindingsrotten (m11.) geven.
a. Bij de voorhoede De ct. hoofdtroep (voortroep, spits) neemt al
de betrokken verb, rotten (m».) mede, laat afpassen of past af telkens
nauwkeurig een afstand van 100 M. (50 M bij kronkelwegen) en
laat telkens 1 rot (1 man) achter. Hij doet geven of geeft het teeken en
afstand verkregen" (bv. den hoed op de bajonet hoog houden), zoodra
zulks het geval is. Het teeken van de spits wordt dus afgewacht.
b. Bij de achterhoede. De ct. hoofdmacht (hoofdtroep derachter-
17
I. M. T. 2 1918.