b. het teeken aan opvolger doorgeven, c. zelf aan den last, in 't teeken vervat, voldoen zonder op opvolger te wachten. blz. 99 Hm 10/. M.i. had de taak, sterkte enz. van de voorhoede en der flankdekking bij front-, flank- en terugtochtsmarschen duidelijker moeten zijn gestipuleerd, zooals thans in hoofdstuk c (achterhoede) is geschied. De redactie der hoofdstukken a en b is m.i. onvolledig op sommige punten. Een omschrijving van hetgeen onder front- marsch enz. wordt verstaan, ontbreekt bovendien [bij 153(1); zie noot bij oud punt 61]. Zoo behooren n.h.v. de punten 164 en 165 thuis onder een afzonderlijk hoofdb1 flank- dekking bij een front- of terugtochtsmarsch punten 166 t/m 171: b2 flankdekking bij een flankmarsch, punt 172: c' achterhoede bij een front- of flankmarsch enz. Evenzoo behooren de punten 156 t/m 163 thuis onder een hoofd a1 voorhoede bij een frontmarsch, terwijl in een nieuwe punt 163 bis iets ware te vermelden onder a2 voorhoede bij een terug- tochts- en een flankmarsch. Zoo dienen in punt 163 (1) de woorden of „van de hoofdmacht" te worden geschrapt, als daar niet thuis behoorende, en zoude dan punt 164 (1) moeten worden gelezen: „Zoodra bij een front- of terugtochtsmarsch het optreden van vijandelijke cavalerie, wielrijders of partijgangers in de flank van marcheerende afdeelingen kan worden verwacht, moeten deze zich door flanktroepen, die flankpatrouilles uitzenden (c.q. door flank patrouilles) beveiligen". punt 165 (1) „flanktroepen (flankpatrouilles)" te lezen inplaats van „flankpatrouilles". Wil men echter het vóór(achter)front eener colonne, beveiligend en verkennend, vcrbreeden, dan spreke men van zytroepen, zij- patrouilles, die alzoo uit voorhoede achterhoedeworden uitgezon den. De woorden „doorzoekingspatrouille" in 158 (4) en „patrouille" in 163 (1) bedoelen blijkbaar hetzelfde, want in het eerste punt wordt verwezen naar het laatste. Men noeme ze dus ook bij eenzelfden naam, n.l. zijpatrouille (een stoppatrouille b.v. doorzoekt óók). Nu weet ik wel, ons V.V. bedoelt in hoofdzaak 't zelfde, als ik zooeven omschreef. Doch de uitdrukking „What is in a name?" gaat voor militaire reglementen en voorschriften niet op. Om be gripsverwarring te voorkomen kan men ten deze niet duidelijk ge noeg zijn, vooral voor het mindere kader. 178 e.v. Het zal den m'ef-oppervlakkigen lezer duidelijk geweest 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 21