Trouwens, op we'lke wijze ook gecombineerddeze eigensthappen van het terrein behoeven volstrekt niet altijd samen te gaan. Toetsen wij de begrippen gezichtsdekking, geen gezichtsdekking voor de blauwgroene, respectievelijk gele kleur aan de kaait, dan mag daarbij niet uit het oog worden verloren, dat gezichtsdekking altijd relatief is en rekening houdt met de plaats van den waar nemer ten opzichte van het voorwerp van waarneming Zoo kan een open, horizontaal gelegen grasveld gezichtsdekking verleenen, mits gelegen in een dooden hoek of wel op hooger niveanu dan het oog van den waarnemer. Of dus een geel getint terrein gezicht dekking oplevert, en zoo ja in hoeverre, moet bij het raadplegen van de kaart voor ieder bepaald geval op zich zelf worden nage gaan. Wel kunnen wij aannemen, dat, behoudens enkele uitzonde ringen, de met een gele kleur overdekte terreingedeelten geen ge zichtsdekking opleveren tegen verticale waarneming uit de lucht, n 1. uit zich over die terreingedeelten bewegende vliegmachines. Een troep, die zich langs een voetpad door een glagahveld beweegt (op de kaart blauwgroene tint), mag zich daarom nog niet in het bezit van een absolute gezichtsdekking verheugen, vermits waar neming van uit een vliegmachine of van af hooge punten in de omgeving, althans zoo deze aanwezig zijn, mogelijk blijft; etc. Uit het voorgaande is m.i. voldoende duidelijk gebleken, dat de beteekenis, welke aan de besproken tinten moet worden toegekend, niet die kan zijn, welke de schrijver van het hooger genoemde Hoofdstuk X ons wel voorspiegelt. Beter reageert de kaart op: overzichtelijke en niet overzichtelijke begroeiing, mits aangenomen wordt, dat onder een overzichtelijke begroeiing wordt verstaan, dat een staande man over het gewas heen kan zien. Laten wij dan een oogenblik buiten beschouwing, dat de overzichtelijkheid van kreupelhout en kreupelbosch (1) veelal niet met de kaart in overeenstemming zal blijken te zijn, dan kunnen wij zeggen, dat de blauwgroene en gele kleuren aangeven, op welke terrein gedeelten de begroeiing niet overzichtelijk, respectievelijk overzich telijk is. Het spreekt vanzelf, dat daarmede niet kan worden gezegd, dat een met de gele tint belegd terreingedeelte als overzichtelijk moet worden beschouwd. Immers bij de beoordeeling van de overzichte lijkheid van een terrein moet behalve met de hoogte van de be ft) Terloops zij hier opgemerkt, dat volgens de Terreinleer (blz. 4t>) alang-alang eveneens het uitzicht kan benemen. 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 28