mijn meening niet. De mijne is wel degelijk: Wil men punt 10ge handhaafd houden, dan volge men de inzichten van Kapt. Garnade te Beredao en t.a.v. den Javaan, die van den heer Raden Santosa, voorkomende in de September af!, van het orgaan der N. I. O. V. Dat is: maak eerst van den primitief een „mensch, physiek en psychisch geschiktom als recruut bij het depötbataljon te wor den afgericht. S. heeft intusschen een opvatting van het woord grondslag, welke ik niet deelen kan. Schrijver zegt o.m.„....de grond slag voor die militaire vorming, doch die mil. vorming moet bij de veldbataljons plaats hebben". En gaat dan voort, trachtende te bewijzen, geillustreerd met voorbeelden, dat de laten wij zeggen tekortkoming ligt aan de officieren van de veldbataljons. Juist niet! Schrijver dezes is van meening, dat die grondslag, waarop de officieren der veldbataljons moeten voortarbeiden, er niet en vol strekt niet is. En dat die grondslag er met het huidige systeem van vliegensvlug afleveren (waarin opgesloten ligt het uiterst zelden gebruik maken van het recht, verleend door de woordjes in punt 10 G. O. 1. „ALS REGEL") ta.v. Timoreezen er niet kan zijn in 7 maanden. S. merkt vergoelijkend op, dat de woelige jaren van 1914, -15 en -16 er het hunne toe bijdroegen. Een schrale troost voor de compagniescommandanten en luitenants, of als zoodanig dienstdoenden, der veldbataljons, die er maar mee opgescheept zitten. Sprekende van een commissie, erken ik, dat zulks inderdaad eene vergissing was. In gedachten zag ik mij n.l. weer midden op de aloon-aloon, diende toen onder een kapitein, die bere den was, en verbeeldde mij op den dag van „overtuiging van af richting" den korpscommandant, diens adjudant en mijn onmiddellij- ken chef weer uit de verte op mij toe te zien galoppeeren. Ik haalde er dus bij vergissing den luit.-adjudant bij; doch is dat praktisch gesproken zoo onjuist? Uit het tweede door mij bedoelde stukje der October-aflevering van dit tijdschrift blijkt wel, en natuurlijk, dat de luit.-adjudtn. geen „outsiders" in de quaestie „afgericht of niet" kunnen zijn. Betreffende het premiestelsel schrijft S., dat hij niet alleen daaraan de onvoldoende geoefendheid toeschrijft. Aan den lezer om zijn gevolgtrekking te maken uit de uitdrukking: niet alleen daaraan. S. komt tot de conclusie, dat de fout niet in ons G .0.1. schuilt. Dit verbaast mij, daar S. toch ook wel kennis genomen zal hebben van het opstel van J. S Ik vind punt 10 zeer verkeerd. De overstelping met recruten, gepaard aan gemis van een volledig aantal officieren, die hun werkelijken dienst bij het depötbataljon 36

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 38