tot de conclusie dat er maar één oplossing bestond, om de wer
kelijke schietvaardigheid van den man met die boekjes in over
eenstemming te brengen en die wasdat deze laatste lichtelijk
gefantaseerd/ waren. Ik kan dat natuurlijk niet beweren, daar ik het
niet bewijzen kan! Schuilt hier wellicht de fout in het premie
stelsel
De heer Scheffelaar antwoordt met wantrouwen in officieren en
kader der veldbataljons, terwijl dat mijnerzijds nooit bestaan heeft
(en naar ik meen niet opgesloten ligt in mijn vorig opstel) t. a. v.
mijn collega's bij de depot's. Ik heb hier het oog op den zin van
blz. 767:
personen, die kans zien om 's mans ambitie aanmerkelijk te
„doen bekoelen en hem in korten tijd datgene te doen verliezen, wat
„de vrucht (wij vinden haar wat onrijp, D.) van maandenlangen
„arbeid bij het depötbataljon was".
Hier ware een protest van en met korpscommandant tot en met
sectiecommandant der veldbataljons op zijn plaats. Ondergeteekende
had nooit de bedoeling personen te beschuldigen; of de geachte
schrijver van „Een woord van protest" zulks wel doet, moge de
onpartijdige lezer beoordeelen!
G. M. H. D.
39