„Go ahead" wil elk jong officier geplaatst zien bij chefs, die in staat zijn te reageeren op zijne bijzondere eigenschappen. „Iemand bij wien prikkelbaarheid werd waargenomen, plaatse men niet onder een zenuwpees", enz. Eilieve, hoe wil men daar in Indië rekening mede houden. Zou de wapenchef bij elke van detallooze overplaatsingen de beoordeelingslijst van den over te plaatsen officier moeten gaan toetsen aan die van de verschillende korpscomman danten, of bij luitenants zelfs van de compagniesaanvoerders? Dat is onmogelijk te doen en geschiedt geloof ik ook in geen enkel leger, zelf niet in het Hollansche, waar men bij de weinige over plaatsingen daartoe veel meer de gelegenheid zou hebben. Het is misschien theoretisch treurig, maar in de praktijk zal het prikkelbare jongmensch eerst na in botsing te zijn gekomen met de(n) zenuwpees, overgeplaatst worden. „Go ahead" is waarschijniijk jong en nog vol idealen. De mensch is echter op de wereld om een voor een zijn idealen in rook te zien vervliegen. Ideale chefs zijn er bitter weinig en het gros der jonge officieren zullen er genoegen mede moeten nemen, dat naast de beslommeringen van het commando, de administratie de promotie, het huisgezin, enz., de meeste chefs geen tijd en gelegenheid meer hebben om de zorgvuldige leiders te zijn, als hij zich voorstelt. En of dit zoo kwaad is? Ik geloof het niet. Zooals in het geval met de bovenge noemde Hollandsche officieren, die geheel prototypen waren geworden van hun eersten chef, acht ik de gevolgen van zulk eene leiding eer schadelijk. De jonge Indische officier zal verplicht zijn zelf uit zijn oogen te kijken, van zijn verschillende chefs het goede zooveel mogelijk over nemende, zich zelf moeten vormen. Hij zal er zelfstandiger en flin ker door worden en geen copie. Mij is het in Holland opgeval len, dat de officieren daar veel minder zelfstandigheid hebben dan hier in Indië, en het gunstige oordeel in patria over onze makkers berust voor een groot gedeelte op die eigenschap. De altijd durende leiding, het altijd onder toezicht moeten han dellen kweekt weinig initiatief. Mogen dan onze beoordeelingsl'jsten minder in de individu aliteit doordringen, voor den flinken jongen man is hier beslist meer gelegenheid om te toonen, wat hij kan, en als hij dan werkelijk wat presteert, zal dit ook zijn weg vinden in de beoordeelingen. Mars. üniiormtDijziging. Heden, 10 December (1), ontving ik het laatste nummer van dit tijdschrift, waarin het kleine artikel over uniformwijziging en waaruit 45 1) De Redactie is niet verantwoordelijk voor het late verschijnen van het tijdschrift. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 49