Jk, w V7an fllles Wat. Dog een Söuaanscf] [Darschlied. In de Mei-aflevering van het I. M. T., 1915, kwamen twee Javaan- sche marschliederen voor van de hand des heeren Calicher. Ik vermeen, dat als wijs voor een zoodanig lied ook zeer geschikt is het slotgedeelte van den z. g. „Maréchaussée-Marsch", zooals die indertijd door de muziek van het 4de bat. infie werd gespeeld. Ik roep echter de clementie der lezers in voor de hierbij gaande muziek. Ik schreef de muziek op, zooals ik mij die nog herinnerde. De coupletten vervaardigde ik met behulp van mijn Javaanschen onderwijzer, terwij! ik het niet overbodig achtte, er ten behoeve van degenen, voor wie de mooie taal der Javanen nog een gesloten boek is (en dat zijn er, helaas, velen) eene (vrije) vertaling aan toe te voegen. Ik heb nooit goed begrepen, waarom men op de K M. A. en den H. C. den aanstaanden Indischen officier het Menangkabausch Maleisch onderwijst, terwijl men de talen, gesproken door een zeer groot gedeelte onzer militairen, Javanen en Soendaneezen, voorbijgaat. Moge zulks spoedig veranderen! Dat men de reglementen en voor schriften uitgeeft in het Maleisch, is duidelijk. Het zou niet aan gaan, te eischen, dat die werden gedrukt in het Javaansch, Soenda- neesch, Tondaneesch, Ternataansch, Rotineesch. enz. enz. Doch men had, de voertaal van Indië bezigende, de meeste dier reglementen althans in wat eenvoudiger Maleisch kunnen stellen omdat onze niet-Europeesche militairen geen Maleische schriftgeleerden, doch Javanen, Timoreezen, enz zijn. Laat ik er echter dadelijk bijvoegen, dat de in den laaisten tijd verschenen Maleische voorschriften in dit opzicht gunstig afsteken bij de oudere. Ondertusschen eene vraag: waarom wordt de Javaansche taalcursus in plaats van te Batavia, b. v. niet te Magelang gehouden? (zie A O., 1913, no. 17). Terecht is de Soendaneesche cursus, tot dusverre óók te Batavia gehouden, naar Bandoeng verplaatst. 't Is hier, in het bestek van dit korte artikeltje, niet de plaats, het nut van de kennis der talen van het belangrijkste der N. I. eilanden te gaan bepleiten. Voorshands zoude ik niettemin den jongeren kame raden willen aanraden: Maakt u den tijd, dien ge op Java doorbrengt, ten nutte, om iets te leeren van de lieve, zangerige taal der Preanger en ommelanden, en van de rijke, mooie taal uwer Javanen. Dure spraakkunsten en dikke woordenboeken zijn daartoe in den beginne 47

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 51