De vernieuwing en aanvulling van het aanwezige luchtvaartma- terieel zal gerekend naar de prijzen, die thans gelden een lotaa! bedrag voor eerste aanschaffing van 18 a 19 millioen vorderen. Als het benoodigde materieel aanwezig is, zal voor vernieuwing op een bedrag van nagenoeg 2 millioen 's jaars gerekend moeten worden. Voor bedrijfs- en onderhoudskosten van materieel, gebouwen, enz. zullen ongeveer f 803.030 's jaars noodig zijn, terwijl de uitgaven voor het personeel op f 700.000 per jaar zijn te begrooten. Totaal zal dus in in de naaste toekomst de luchtvaartafdeeling een jaar- lijksche uitgave van rond 3.5 milioen gulden vorderen. Daar in het begin van 1918 zeker niet al het benoodige materieel aanwezig kan zijn, is ook niet al het (voor den vredesdienst) be stemde personeel voor het geheele jaar op de begrooting uitgetrok ken. Voor de werklieden was dit o a. wel noodig, omdat het kostbare materieel niet aan hen toevertrouwd mag worden, zonder dat zij te voren grondig zijn opgeleid (Soerabaiasch-Handelsblad van 18 December 1917) Zijn cnze Iniandscbe militairen slechte menschen?! Het is een gelukkig verschijsel, dat in den laatsten tijd meerdere blijken van belangstelling in het lot onzer militairen worden gegeven door personen, niet rechtstreeks tot het leger behoorende (Dames comité v/h Roode Kruis, de meer zichtbare en zoo op prijs gestelde belangstelling van de hoogste overheidspersonen hier te lande, plan van Boxtel, e. a.i. En juist nu valt dit zoo toe te juichen, omdat onze beroepsmilitairen door het verleden en het heden zoo zeer verdienen, dat ook bij de toekomstige iegerorganisatie aan hen die plaats in de algemeene achting wordt (blijft) ingeruimd, waarop zij zoo ruimschoots aanspraak mogen maken. Wanneer de militie hare intrede in ons leger doet, dient er met ernst voor gewaakt te wor den, dat bij het uit den aard der zaak minder intellectueele deel onzer beroepsmilitairen niet de overtuiging van minderwaardigheid wordt gevestigd, integendeel een gepast gevoel van eigenwaarde moet worden aangekweekt en in stand gehouden en al te ethische bepa lingen en voordeeltjes uitsluitend voor de miliciens, in de geest van het verschil in de huidige tractemensregeling voor een goed Inl. militair en een minder goed Amb soldaat, behooren nauwgezet te worden vermeden. In dit licht beschouwd is dan ook het streven van de commissie voor de volksontwikkeling om de door haar uitgegeven boekjes op meer directe wijze ten goede te doen komen aan de ontspanning en ontwikkeling van Inl. militairen een zeer gelukkige gedachte geweest. De boekjes worden veel gelezen en voorgelezen, althans in de kleine garnizoenen der Buitenbezittingen en door de militairen, die niet in de gelegenheid zijn om te genieten van bioscopen, komedies-stamboel en andere vermaken der groote plaatsen, naar verdienste gewaardeerd. 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 54