Thee en koffie, voldoende voor eenige dagen, ware aan de troe pen mede te geven, de thee ter verbetering van het drinkwater en de koffie als opwekkingsmiddel na vermoeiende dagtaak. Een ander onontbeerlijk genotmiddel is de tabak. De Fransche generaal de Brack beval zijne cavaleristen aan er vooral aan te denken een zakje tabak en een pijp (1) mede te nemen (blz. 160 van G. Nomy „L'lntendance en Campagne"). Welk een voorname plaats de tabak in den tegenwoordigen oorlog inneemt, blijkt o. a. uit het feit, dat de verbouw van Inlandsche tabak in Duitschland, ondanks den algemeenen voedselnood, is toegenomen. De statistiek heeft uitgewezen, dat in, de oorlogvoerende landen het rooken se dert Augustus 1914 ontzaglijk is toegenomen. De vraag naar tabak in allerlei vorm schijnt zoo groot te zijn, dat het de uiterste moeite kost aan de behoefte te voldoen. Niet alleen tijdens den marsch, doch ook vóór den stormaanval wordt algemeen gerookt en vele niet-rookers grepen, op voorbeeld van hunne kamaraden, naar de tabak. In het Soerabaiasch-Handelsblad van 22 December 1917 komt onder „Mixed Pickels" een beschrijving voor van den opwekkenden invloed, welke door de tabak op vermoeide en dorstige troepen wordt uitgeoefend. Het is niet onaardig een gedeelte van dat in teressante artikel hier in extenso te doen volgen: „Voor het Duitsche leger werd in het jaar 1914 geleverd: „1.461.578.0C0 sigaren en 2.740.778.000 sigaretten. „In het jaar 1915 werden door de soldaten aan het front gerookt „2.767.8:0.000 sigaren en 5.630.000.000 sigaretten. In deze geweldige „quanta tabak bevond zich „een massa troost, kalmeering, verkwik king, versterking en opbeuring, zooals alleen een rooker dat kan „begrijpen", schreef een man te velde. En hij herinnerde aan de „tijden van den eersten opmarsch der troepen, toen zij in gloei ende hitte langs stoffige wegen oprukten. Dag en nacht ging „het voorwaarts, zonder rust of verpoozing. De tong kleefde „den manschappen aan het verhemelte. Daar de verplegingscolo- „lonnes den snellen opmarsch niet in hetzelfde tempo konden vol- „gen, waren de troepen dagenlang zonder brood en moesten zij zich „meermalen alleen met veldvruchten voeden. Met het gebruik van „water moesten zij natuurlijk uiterst voorzichtig zijn, voortdurend (1) Zou het geen aanbeveling verdienen de Europeesche militairen, in den regel groote liefhebbers .van een pijp, een zoodanig uitrustingstuk bij mobilisatie te verstrekken? Een ander noodzakelijk uitrustingstuk is m. i. een drinkbeker, die door alle Duitsche militairen, aan den koppel gegespt, wordt medegenomen. 77 I. M. T. 6 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 19