lijke afdeeling; loopgraven aangelegd in lijn: ZuidrandTjitjoeroeg 2, Kandang Sapi 2, Tjibinoeng 3, Met al deze berichten om van te watertanden lijkt de aanval op de stelling een mat in 3 zetten. En nu de bevelen, waardoor de Divisie (de 2e en le Brigade staan onder een Divisiecommandant) ten aanval wordt geleid. Op den 23sten September geeft de Divisiecommandant aan den Cdt. der 4e Brigade het bevel voor den 25sten September uit, waaraan wij het volgende ontleenen 1. Het is mijn voornemen den 25sten dezer met de Divisie den nabij Tjibinoeng gemelden vijand aan te grijpen. 2. De 2e Brigade zal enz. 3. Uwe Brigade zal den 25sten dezer te 7 uur v.m. van Tji- Loear tegen Tjibinoeng oprukken 5. Ik bevind mij aanvankelijk bij de 4e Brigade. (De Divisiecommandant zal dus een overwegenden invloed op het gevecht der 4e Brigade uitoefenen). Voorts mogen wij niet verzuimen mede te deelen, dat aan de Batt. Cdten. een kort overzicht met schets was gegeven van de uit de berichten afgeleide, vermoedelijke opstelling van den vijand. In bijlage LXIV van het verslag zal men een en ander kunnen vinden. Op den 24sten geeft de Cdt. van de 4e Brigade het marschbevel voor den 25sten uit. We zien daaruit de volgende voor ons van gewicht zijnde bijzonderheden: De autotractiebatterij is voorloopig bij de Brigade ingedeeld. De Brigade zal oprukken in 2 colonnes: de hoofdcolonne van 2 bataljons, waarbij de afdeeling veldartillerie en de autotractiebat terij, rukt op langs den postweg. De linker colonne, bestaande uit een bataljon infanterie, marcheert over Kandang Sampi Babakan 6 in recht noordelijke richting. Als de voortroepen der hoofd- en L. colonne in de lijn Sam- Pora-Babakan 6 zijn gekomen, houdt het geheel halt en wacht nadere bevelen. Waarom is dit bevel wel verstrekt aan den Cdt. van A. 11 veld, doch niet aan den Cdt. van de autotractiebatterij? Al dadelijk moeten wij het ernstig betreuren, dat niet alle artil lerie onder een A.C. is gesteld. Het zou mij te ver voeren, de voordeelen hiervan te bespreken, en ik heb dit reeds elders ge daan. Er zijn nog altijd bevelhebbers, die beweren, dat zij toch per se een batterij in de hand willen hebben, om daarmede op het gewenschte oogenblik te doen, wat zij willen. Dat is voor mij een 91

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 35