oewijs, dat zij niet in staat zijn aan hun A.C. hun wil behoorlijk kenbaar te maken en op te leggen. Nu ik aan het punt kom, waar ik in staat zou moeten worden gesteld, om met een oogopslag het eerste inzetten der troepen, meer speciaal der artillerie, te overzien, een zaak, die naar mijn oordeel over den slag zal beslissen, laat het manoeuvre-verslag mij in den steek. Ik beschouw dit als een leelijke leemte in het verslag. Wel lezen we, dat te 9 uur v. m. en ter hoogte van paal 32 het ge vechtsbevel werd uitgegeven, en wat er zoo geleidelijk gebeurde, maar wat het bevel eigenlijk inhield, hooren we niet, zoodat de wijze, waarop het door de executanten werd uitgevoerd, niet onpar tijdig kan werden beoordeeld. Ik moet thans wel volstaan, met het volgen van den loop der gebeurtenissen, maar blijf het ontbreken van het gevechtsbevel als een ernstig gemis voelen. Wij zien hier aanvankelijk weer ongeveer het beeld van den aanval op de TjiHERANGPONDOK-stelling: een ontwikkeling in 2 colonnes, waarover de artillerie verdeeld is. Thans echterkrijgt de 5e batterij opdracht om de linker colonne, waarbij zij wordt ingedeeld, te volgen en zoo mogelijk bij Babakan 6 in stelling te komen. Zooals een enkele blik op de kaart aantoont, draagt deze op dracht den kern der mislukking in zich In de eeste plaats is het bijna zeker, dat de sawahstreek ten zuiden van Tari Kolot 3 met groote leidingen niet is te overschrijden door veldartillerie; in de tweede plaats is het meer dan bijna zeker, dat de artillerie bij Babakan 6 niet' in stelling kan komen, omdat daar door de uit gestrekte begroeiingen niets is waar te nemen. Wat overigens de opdracht voor de artillerie in die stelling zou zijn, ik geloof niet, dat iemand het heeft geweten. Hier werd dus gezondigd tegen den hoofdregel: eerst moet de artillerie een opdracht hebben, daarna kan een stelling worden gezocht, van waaruit die or dracht is te vervullen. Om 5 uur 's ochtends was een officierspatrouille uitgezonden, om den marschweg te verkennenn,. Zij moest onverrichterzake terugkeeren, tegengehouden door vijandelijke cavalerie. Waarom is het bij deze ontijdige poging gebleven? Gegeven het terrein, zooals het zich op de kaart voordoet, had de artillerie niet van den hoofdweg mogen afbuigen, alvorens de marschweg volledig verkend was. Was hier iets tegen? Neen, niets. Een opdracht voor die bat terij had men nog niet, terwijl voorloopig wachten toch het parool was. Hoewel de opdracht op zichzelf in den grond fout was, rijst de vraag, of hier ook niet de B. C. schuld had. Het is toch de 92

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 36