taak van den A. C., een opmarschweg, waarvan hij met reden kan vermoeden, dat hij onbruikbaar zal zijn, te verkennen, alvorens dien weg door zijn artillerie te doen inslaan. Wat is nu gebeurd? Reeds toen de batterij was doorgemarcheerd tot Kandang Sapi 2, bleek de weg onbegaanbaar en moest de batterij terug, waarna zij zich langs den postweg weer onder commando van den Afd. C. stelde. Het voorgestelde gebruik van de 5e batterij als boven geschetst zouden we kunnen typeeren als: „het toevoegen van artillerie aan een omtrekking door bedekt terrein". Hier is nogal iets over' te zeggen, hetgeen ik later in een afzonderlijk artikel hoop te doen. Dit kunnen we echter al vast constateerendoor de toegevoegde artillerie aan de omtrekkende colonne mee te geven zal als regel van haar gebruik niets terecht komen, omdat zij in het bedekte terrein geen schootsveld krijgt. Zij zal gebruikt moeten worden uit een flankeerende opstelling, wat het nadeel heeft van een lange verbinding met omtrekkende troepen, doch het voordeel, dat zij voor den A.B. „bij de hand" is. Wij vinden thans de brigade bij paal 32 wachtende, 1 bataljon op de linkerflank. Wanneer ik nu de mij ten dienste staande gegevens napluis, dan valt het mij zeer moeilijk die gegevens te ontwarren en te ordenen. Mocht ik de executanten hier eenigszins een verwijt van maken, dan werd ik dadelijk milder gestemd door de overweging, dat een en ander vermoedelijk een gevolg is van de verwarring, waarin ook zij verkeerden. Wij hebben ons een antwoord te geven op de volgende vragen welke aanvallen zijn gedaan, en hoe zijn die door artillerie ge steund? Welke maatregelen zijn genomen om de vijandelijke ar tillerie blijvend in bedwang te houden? Waar van den vijand al heel wat bekend was „onder meer, dat hij vermoedelijk niet overmachtig was aan artillerie", ware hier een schoone gelegenheid geweest met de 3 prachtige snelvuurbatterijen geheel volgens de regelen der kunst te werk te gaan. Er was geen A. C en bij de opdrachten aan den Afd. C. gegeven werd deze blijkbaar ook niet geheel voor vol als A. C. gerekend. Zoodat hier niet optrad een artilleriemacht, zoo economisch moge lijk gebruikt, doch 3 afzonderlijke batterijen. De bespreking van het gebeurde volge thans zoo goed en zoo kwaad als het gaat. Geen gevechtsbevel bezittende, moeten wij als waarschijnlijk aannemen, dat Inf. IV den rechtervleugel der stelling moest aanvallen, gaande door het bedekte terrein, Inf. IX 93 I. M. T. 7 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 37