was; waarop hij den last ontving: „vuur openen op den kampong- rand". En ziet lezer, zoo is nu door een spel van vragen en antwoorden het geheele raadselachtige geval door dit laatste bevel op vrij geluk kige wijze opgelost. Wat wilde toch de Brig. C. met die batterij? Een aanval op Tjibinoeng steunen. Welnu, waarom dan niet gelast: „de batterij in stelling te Nanggewer, steunt den aanval op Tjibinoeng 3"? (Hetgeen nog onvolledig is.) De kneep zit'm hier: de Brig. C. ongeduldig om zijn artillerie in stelling te heben, zet haar in een bewakirigsstelling, die verre boven haar krachten gaat. Zoowel de Brig. C. als de B. C. zijn nu van meening, dat de vijand, als het er om gaat, op het front, waar aangevallen wordt, wel een of ander prachtig doel zal bieden, waarop de B. C. dan als vanzelf zal vuren. En deze praemisse is totaal fout en het antwoord van den B. C., dat hij nietvan den vijand waarnam, geheel verkeerd: men neemt niets van den vijand waar Tjibinoeng 3 wordt aangevallen; niet alleen staat men er 4K. M. vandaan, doch de vijand staat in bedekt terrein, heeft zich ingegra ven en vuurt met rookzwak kruit. Laten wij nu toch goed inzien, dat hoofdzaak is, dat wij weten, waar hij zit, maar niet, dat wij hem zien. Dat hij er zit, dat weet, althans meent, de Brig. C. Waarom dan gedraald aan zijn last te voldoen? Ik heb bij deze episode wat lang stil gestaan, omdat dit idee, dat een aanvaller levende doelen zou zien, de oorsprong is van vele fouten en wanbegrippen. Overigens omtrent het inzetten van deze batterij nog het volgende: De aan de batterij gegeven opdracht was onmogelijk. Er was geen punt te vinden, van waar de opgegeven strook was te over zien. Daarop werd later op verzoek van den B. C. de strook beperkt tot het Oost van den weg gelegen gedeelte. Oorzaak: het kiezen van een stelling, en daarna geven van een opdracht. Bij het geven van de opdracht had veel omstandiger moeten wor den aangegeven, waarop vuur noodig kon zijn. Van een verbinding met de aanvallende troepen kon door deze werkwijze geen sprake zijn. Bovendien ontstond de opdracht: „Vuren op Tjibinoeng 3" eigenlijk min of meer door toeval. En de situatie in aanmerking genomen, komt het mij hoogstwaarschijnlijk voor, dat Tjibinoeng 3 het eerste aanvalsobject was. In dit stadium werd 95

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 39