dit stellinggedeelte vermoedelijk in 't geheel niet aangevallen, en alleen bevuurd, omdat het nu eenmaal te zien was. Bovendien werd door den verdediger om 10,20 v.m. de opdracht gegeven om Tjibinoeng 3 te bezetten, zoodat het zelfs waarschijnlijk is, dat het vuur geopend is op onbezette loopgraven. Op welke wijze had het gebruik van de artillerie moeten worden ingeleid? Bij het eerste oprukken is de infanterie bij paal 32, dus nog 3y2 K. M. van de stelling. Op dezen afsland heeft zij alleen nog last van artillerievuurde eerst noodige maatregel is dus tegen vijande lijke artillerie. Hiervoor had dus b.v. een batterij in stelling moeten worden gebracht. Deze komt in bewakingsstelling, met een beschei den strook, met opdracht te vuren op vijandelijke artillerie. Het gevecht wordt gevoerd tegen de TjiBiNOENGstelling, en niet tegen Tjirioeng. Ook de vijand zal zijn artilleriemacht niet over reuzen- afstanden kunnen verspreiden. Waneer dus de strook wordt genomen een 750 M. links en rechts van den weg, dan is dit al zeer veel. Desnoods wordt de batterij gesplitst, als de strook niet overzichte lijk genoeg is. Desnoods ook brengen we in dit eerste stadium wat meer artillerie in stelling. Zoodra de infanterie zich onder bescher ming van deze batterijen een positie veroverd heeft, waar zij last zal krijgen van het infanterievuur, kan men weer een „contrabatterij" omzetten in „irfanteriebatterij". Volgen wij thans weer de 4e batterij. Zij heeft het vuur op Tji binoeng 3, boven besproken, geopend om 10,20 v.m. Om 10,40, dus twintig minuten later, komt het mondelinge bevel: „Het oprukken van het IXe bataljon steunen". Oprukken waartegen? Waar is dat bataljon? Open vragen! Wat nu de B.C. gedaan heeft, is mij niet recht duidelijk. Wat hij had moeten doen; wel, hij had zich on middellijk in verbinding moeten stellen met den Brig. C., of, indien deze dit wenschte, rnet den bataljonscommandant om een antwoord te krijgen op de boven door mij gestelde vragen. Het schijnt, dat de B. C. nu zoo'n beetje heeft gevuurd op de zichtbare kampong- randen. Maar om 11,30 hoort hij vijandelijke artillerie en meent nu daarop te mogen gaan vuren, omdat de eigen infanterie nog niet in gevecht is met vijandelijke infanterie. Daarom wordt het vuur ver legd, d.w.z. nadat om 11,56 de vijandelijke artillerie door haar vuur- verschijnselen ontdekt werd. Welk een combinatie van goede en slechte gedachten! Men ziet 96

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 40