Wat is dat „onder meer" geweest? Kan een batterij meerdere opdrachten tegelijk vervullen? Zou men een bataljon ooit „onder meer" opdragen een hoogte te nemen? Zooals wij zagen, rukte de 4e batterij om 12,12 n.m. voorwaarts, met opdracht stelling te nemen naast de 5e batterij. Nogmaals moest blijken, dat daarvoor geen ruimte was. Indien er een A.C voor het geheel ware geweest, zou deze opdracht niet gegeven zijn, of althans de A. C. zou onmiddellijk gezegd hebben, dat 't niet kon. Nu moest de batterij een andere stelling zoeken en vond die bij hoogtepunt 140, W. van den weg en Z. van Tjikempoeng 2. Waarom de batterij van stelling moest veranderen, is mij onbekend, maar zeker is, dat Tjibinoeng 3, waarop de batterij vuurde, om 12,11 n. m. nog niet genomen was, en haar opdracht dus nog niet kon vervullen. Wat de juiste nieuwe opdracht was, welk stellinggedeelte zij precies zou moeten bevuren, is mij alweer onbekend; mogelijk heeft zij die vóór de stellingverandering geweten. En dit is onmis baar, wil zij een stelling kunnen vinden, van waaruit de opdracht te vervullen is. Het is mij onmogelijk het gebruik dezer batterijen verder met juistheid te bespreken. Uit de verslagen blijkt intusschen wel duide lijk, dat niet is voldaan aan de volgende principes „Eiken aanval steunen met de juiste hoeveelheid artillerie, en de opdracht niet doen eindigen, vóór zij geheel vervuld is. Met een gedeelte der artillerie de vijandelijke artillerie in bedwang houden". Door de afdeeling zijn de volgende vuren afgegeven (door welke batterij is onbekend): 12,18 n.m. op loopgraven in klapperbosch W. van Kandang Sapi. 12,47 op artillerie. 1,5 op artillerie. ',45 op aanvalspunt (welk is mij niet bekend). 2,7 op Tjitjoeroeg 2. 2,17 op Tjibinoeng 2. 2,35 op Tjirioeng (één batterij). De aandachtige lezer zal uit het voorgaande en deze opsomning zien, dat herhaaldelijk een nieuwe opdracht werd gegeven, alvorens de bestaande vervuld was. Door hier en daar „bepoeieren" van een stelling wordt zij niet stormrijp gemaakt. Geen wonder dan ook, dat het manoeuvreverslag van de hande lingen van de le Brigade zegt: „te 12,46 n.m. bleek de voor- waartsche beweging der vijandelijke infanterie tegen de beide vakken 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 42