kostelijke munitie, verspild gedurende een kwartier op willekeurige
loopgraven, zullen wij maar niet vragen.
Daarna volgt de derde opdracht„Vuur brengen op Z. rand van
Kg. Tjirioeng
Tijdens dit vuur bevond ik mij toevallig te Tjirioeng. En juist
tijdens dit vuur werden de roode troepen in Tjirioeng in het ge
heel niet aangevallen en dekten zij zich tegen den 3. M. hoogen
rand van een hollen weg.
De vierde opdracht was: „kaartvuur afgegeven op N. O. rand kg.
Tjiteureup Kaler" (weet ge wel, waar gij op de kaart moet zoeken,
lezer? Het is gemunt op het detachement Tjibitoeng). Wij kunnen
vrijwel aannemen, dat dit vuur, zoo het al eenige uitwerking heeft
gehad, uitsluitend eigen troepen heeft geraakt.
Ten slotte als de 5e opdracht: „vuur brengen op het hoofdaanvals
punt."
Waarom deze batterij speciaal ter beschikking van den Div. C.
moest blijven, is niet duidelijk. De noodzakelijkheid kan niet genoeg
worden bepleit alle artillerie te stellen onder één A C., en deze
onder den A. B. (Div. C., hier c. q. den Brig. C.). Alleen dan is een
werkelijk economische verdeeling van de artillerie voor de ver
schillende opdrachten, te wachten.
Het gebruik van autotractiebatterij heeft zich gekenmerkt door:
onbestendigheid der opdrachten;
ontijdigheid der opdrachten;
loslaten van de opdracht, vóór zij vervuld was;
geen verbinding met de eigen troepen, daardoor kans op de eigen
troepen te vuren;
het toepassen van een vuursoort (kaartvuur), die technisch te
veroordeelen is;
kortom: munitieveispilling.
De weinige gegevens omtrent het juiste verloop van den aanval
maken het mij onmogelijk besliste bevelen te formuleeren, zooals
zij aan de artillerie hadden kunnen worden gegeven.
Ik zal echter trachten te schetsen, hoe ik mij het gebruik van
de artillerie denk.
In het kort verliep het gevecht als volgt:
De vijand houdt aanvankelijk bezet de lijnkleine Kg. N. van
K van Tjikempoeng 1 - Z. punt klapperbosch.
Om 10,20 uur bezet hij het Z. gedeelte van Tjibinoeng 3.
De aanval tegenover de hoofdstelling komt tot staan.
100