volgen en dus volkomen zeewaardig zijn. Hierdoor worden eischen ges;eld, die als gevolg hebben een vrij belangrijke waterverplaatsing, teneinde de machtige machines te kunnen opstellen, een grooten brandstofvoorraad te kunnen bergen en eene behoorlijke bewapening te verzekeren. De nieuwste soart, waarvan Engeland er in 1914 van stapel heeft laten loopen, hebben een waterverplaatsing van 2000 ton, eene snelheid van 32 mijl, eene bewapening van 6 stukken van 10 2 cM L/50 en 6 torpedolanceerbuizen. De grootste torpedojager is de Swift, in 1907 te water gelaten, metende 2200, ton bewapend met 4 stukken van 10.2 cM L/45, en 2 torpedolanceerbuizen. Deze boot ontwikkelt eene snelheid van 35.2 mijl. Verder ontwikkelen alle booten van de M-, L- en F-klasse eene snelheid van 35 mijl. De Russische torpedojager Nowik moet eene snelheid hebben van 37 mijl. Pantsering treft men over het algemeen op deze booten niet aan. Het zou ook geen doel hebben, want hij zou daardoor te veel aan snelheid verliezen, terwijl het pantser toch niet voldoende krachtig gemaakt zou kunnen worden om bescherming te verleenen tegen de te verwachten projectielen. De ONDERZEEBOOTEN hebben gedurende de laatste jaren de torpedobooten verdrongen. Waar bij het torpedeeren een verrassend optreden zoowel overdag als des nachts noodzakelijk is, aangezien tijdige ontdekking met eene vrijwel zekere vernietiging gepaard gaat, behoeft het geen verder betoog, dat de onderzeeboot nu en in de toekomst daarvoor het meest geschikte schip is. Gedurende dezen oorlog is het voldoende bewezen, dat ondanks de genomen maatregelen de torpedo zelfs bij de grootste slagschepen zijn ver woestende werking met zekerheid verricht, wij behoeven slechts te herinneren aan het torpedeeren van de Cressy, de Aboukir en de Hoque in de Noordzee door de U 9 op 22 Sept 1914, den ondergang van de Formidable, getorpedeerd in het Kanaal op Nieuwjaarsdag 1915, de Hermes en de Pathfinder, beide getorpedeerd in het najaar van 1914, de Duitsche pantserdekkruisers Gazelle en Hela, de Russische gepantserde kruiser Pallada en de Japansche pantserdekkruiser Takachio, alle getorpedeerd gedurende dezen oorlog. De gegevens, waarover wij beschikken omtrent de onderzee booten, kunnen we veilig als hoogst onvolledig aannemen, want welke industrie tijdens den oorlog stilgestaan mag hebben, die der duikbooten heeft een ongekende vlucht genomen. De nieuwste Engelsche onderzeeër, de Nautilus, in 1914 van stapel 122

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 72