waarschijnlijk, dat de B. C. zelfs stuksgewijze op die verschillende
terreinafscheidingen zal laten vuren.
Gelden de voorgaande overwegingen in hoofdzaak voor den aanval
in front, ook tegen aanvallen op de flanken dient wat gedaan te
worden.
Hoewel 't altijd goed zal zijn een daartoe strekkende stelling te
verkennen, is het niet waarschijnlijk, dat artillerie in stelling zal
worden gebracht op de linkerflank, in aanmerking nemende, dat het
terrein op die flank grootendeels open is, een detachement, zelf van
artillerie voorzien, op die flank terugtrekt en door de colonne
Tjibitoeng gesteund wordt, terwijl wij bovendien slechts weinig
artillerie beschikbaar hebben.
Intusschen doet zich toch zeker de vraag voor, of de uitwaarts
van die flank opereerende troepen niet vanuit de hoofdstelling
gesteund moeten worden (met artillerie).
Hier is inderdaad alles voor te zeggen en dit geschiedde ook,
doch op last van den A. B., een last, dien de A. C. ontving in den
voormiddag van 25 September, toen reeds aanraking met den vijand
verkregen was (1). Dat het zeer moeilijk zou zijn, dien steun werkelijk
te verleenen, doet een blik op de kaart zien. Het terrein ten O. van
de Tjikeas toch, is zóó bedekt, dat de artillerie er geen schootsveld
heeft (waarneming). Het eenige, wat echter misschien had kunnen
worden bereikt, is vuur vlak ten Z. van Tjirioeng. Dat de A. B.,
zooals we later zullen zien, toch gelast heeft steun te verleenen
door te vuren op Kaoem en omgeving, moet ons wel verwonderen.
Zulk een vuur zonder waarneming heeft alleen waarde, als men
een ontzaggelijke hoeveelheid munitie tot zijn beschikking heeft. Het
is hier niet de plaats, hierover verder uit te weiden.
Wat nu verder het brengen van vuur ten Z. van Tjirioeng betreft,
zal men begrijpen, dat zulks vanuit een 2 K. M. ver gelegen stelling
buitengewoon gevaarlijk is voor de troepen in Tjirioeng, zoodat
ik dan ook van artilleriesteun vanuit de Tjibinongstelling alleen
heil verwacht bij een terugtocht van de troepen uit Tjirioeng. Steun
bij een offensief uit Tjirioeng moet vrijwel onmogelijk worden
geacht.
Een andere vraag, straks meer in het algemeen te beantwoorden,
is, of van de le brigade artillerie ter beschikking kan worden ge
houden om later z. n. toe te voegen aan de troepen te Tjirioeng
(1) Volgens het Verslag, blz. 38, gaf de A. B. dezen last eerder, nl.
in den namiddag van den 23sten (24 Sept. was rustdag).
142