C. het tijdstip van vuuropening zelf aan willen geven. Hetzelfde zou
ik doen, als ik meende den vijand te kunnen verrassen. Dit lijkt
mij bij het onderhavige geval echter uitgesloten.
Beperking omtrent het al of niet vuren op artillerie zou ikvoor-
loopig nog niet opleggen. De batterijen worden dus gebruikt, zooals
de Franschen dat noemen, „a deux fins."
Verder wijs ik er uitdrukkelijk op, dat deze artillerie niet verdeeld
wordt over de vakken, doch door tusschenkomst van den A. C.,
rechtstreeks onder den Br. C. blijft.
Nabijverdediging: Ik geef het op artillerie voor den linkervleugel
te bestemmen. Ik meen daar niet genoeg voor te kunnen missen.
Is het mogelijk de geheele batterij op dien vleugel, of een gedeelte
daarvan, in hachelijke oogenblikken naar voren te brengen en de
nabijverdediging te doen voeren, dan is dit een groot voordeel. Meestal
is dit echter een utopie.
Op den rechtervleugel zou ik een sectie zetten. Hoe ongeveer
en met welke taak heb ik reeds besproken. De artillerie voor de
nabijverdediging staat onder de vakcommandanten (hier dus rechter-
vak).
Artillerie in reserve: Aangezien ik mijn beide batterijen reeds
opgemaakt heb, is het duidelijk, dat ik hiervoor niets wil bestemmen.
Daarvoor is de tot mijn beschikk ing staande artilleriemacht te klein.
Moet een tegenaanval gedaan worden, dan zal die zeer waarschijn
lijk gesteund kunnen worden door de reeds in stelling staande artillerie
voor het vuur op groote afstanden.
Aldus denk ik mij de verdeeling van de artillerie. Aangezien we
de stellingen niet onmiddellijk bezetten, doch eerst, naar gelang daar
toe de behoefte ontstaat, is het niet zeker, dat de verdeeling (be
halve voor de nabijverdediging) juist zoo zal uitvallen. Maar, daar
de stelling klein en de beschikbare artillerie zwak is, zou ik toch
niet te lang met den inzet aarzelen. Er valt a priori al weinig
aan te twijfelen, waar de artillerie noodig zal zijn.
Dit blijkt ook al gevoeld door den A. B.toen op den 23sten
de voorposten voor de nadering van vijandelijke troepen terugtrokken,
liet de A. B. de loopgraven bezetten en de batterijen aanspannen
en voor uitrukken gereed houden.
Deze last werd onmiddellijk gevolgd door de opdracht om ter
weerszijden van den grooten weg y batterij in stelling te brengen. De
beide overige secties bleven in afwachtingsstelling op den grooten weg.
Uit deze handeling mogen wij aannemen, dat de A. B., zonder
145