dat bijzondere gegevens betreffende de handelingen des vijands hem
daartoe drongen, het noodig achtte in de stelling een soort van vei
ligheidsbewapening aan artillerie te zetten. Iets, waarmede ik mij
volkomen kan vereenigen, doch desnoods had ik de veiligheidsbe
wapening reeds eerder geplaatst.
Hiermede kunnen wij de phase van de voorbereiding van het
gebruik der artillerie afsluiten, en kom ik tot dat gebruik zelve,
aanvangende op het hiervoren reeds genoemde oogenblik, dat de
eerste secties in de stelling worden gebracht.
Ik verzoek den lezer thans wel acht te geven op het volgende
eigenaardige, doch zeer gewone verschijnsel. De Br. C. heeft ver
schillende verkenningen laten doen, meerdere stellingen laten uitzoe
ken voor verschillende hoeveelheden artillerie en met verschillende
doeleinden. Zelfs heeft de Br. C. zijn artillerie aanvankelijk achterge
houden met de bedoeling die naar de behoefte van het oogenblik in
te zetten.
En toch, indien gij mij gevraagd had, hoe zou de artillerie
gebruikt worden, dan zou ik onverwijld hebben geantwoord: er komt
aan elke zijde van den grooten weg een batterij te staan, in bewa
kingsstelling, met een zeer algemeen opdracht om te vuren op
„loonende doelen".
De gebeurtenissen stellen mij in het gelijk, zij het ook niet
ten volle. Wij zien n.l., dat in elk vak een sectie wordt ingezet,
die in het rechtervak tot een batterij wordt versterkt, en de
laatste sectie in stelling wordt gebracht achter den oostrand van
het meergenoemde klapperbosch, om van daar het detache
ment te Tjirioeng te steunen, door vuur te brengen op Kaoem
en omgeving. Daar echter van deze laatste opdracht onmoge
lijk eenig resultaat te wachten was, zooals boven reeds betóogd,
kon ik niet verwachten, dat die opdracht gegeven zou worden.
Hoe het komt, dat het gebruik van de artillerie zoo automatisch
plaats heeft? Omdat men er zich nog niet voldoende rekenschap
van weet te geven, welke overwegingen bij het voorgenomen gebruik
moeten worden gehouden en welke opdrachten men de artillerie
met succès kan geven.
Thans nog enkele bijzonderheden omtrent de uitvoering.
Het bevel van den A. B. voor het in werking brengen van de
artillerie op den 24sten luidt:
„Art. I Vd. bezet met een halve batterij aan elke zijde van den
rijweg de reeds aan den A. C. aangeduide stellingen. De beide andere
146