halve batterijen in afwachtingsstelling noordoost van paal 19. Het vuur wordt geopend op loonende doelen op grooten afstand ter beoordeeling van den A. C Voor deze veiligheidsbewapening was het m. i. voldoende geweest één stelling te bezetten, waaruit de groote weg met omgeving zou kunnen worden bevuurd. Vermoedelijk had ik daar onmiddellijk een batterij in stelling gebracht (zie vroeger). In allen gevalle komt het mij niet juist voor, twee secties van verschillende batterijen in stelling te brengen, waardoor het tactisch verband noodeloos verbroken wordt. Men hoort hierin weder den grondtoon: voor elk vak is van te voren een batterij gereserveerd. Verder vindt men in de opdracht noch een strook aangewezen (zelfs het woord bewakingsstelling, voor den artillerist zoo veelzeg gend, is niet genoemd), noch een nadere aanduiding van wat loonende doelen zijn, welke doelen het belangrijkst zijn, welke punten in het bijzonder van belang zijn (o. a. omdat de infanterie ze niet bevuren kan), of ook artillerie moet worden bevuurd, de minimum-afstand, c. q. maatregelen voor de nabijverdediging. En door al die aanwijzin gen weg te laten wordt de taak der artillerie veel te uitgebreid en veel te onbepaald. Zij zal allicht zooveel doelen krijgen, dat zij niet weet, welke te bevuren. De Afd. C. heeft dit ook ernstig gevoeld en moest verklaren, dat, schoon hij op de hoogte van de plannen van den A. B. was, het voor hem zeer moeielijk was al zijn artillerie in overeenstemming met die plannen te doen vuren. Hij verkeerde toch vrijwel in de onmogelijkheid om alle onderdeelen van zijn ar tillerie van besliste orders te voorzien, omdat hij die zelf niet had. Bij één der onderdeelen (in casu de linkerstelling) moest hij zich ophouden op bevel van den Br. C. Aan het andere onderdeel zou hij steeds telefonisch bevelen moeten geven, om in overeenstemming te blijven met de plannen van den A. B. Daar hij echter de bevelen van die sectie in dit geval alleen zou kunnen geven, wanneer hij het schootsveld van die sectie kon overzien, maakte zijn opstelling bij de linkersectie (die geacht werd op den belangrijksten vleugel te staan) het geven van juiste bevelen vrijwel onmogelijk. Uit de mij ter beschikking staande gegevens is de loop van het gevecht van de 1ste brigade verder slechts vaag te volgen. Het bleek noodig de sectie in het rechtervak te versterken tot een batterij. Hierdoor werd het tactische verband weliswaar hersteld, doch men zou zich vergissen, indien men daaruit concludeerde, dat de maatregel, om van den aanvang af beide batterijen te splitsen, goed was. Meestal toch zal men de in reserve gehouden artillerie niet gebruiken om 147

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 15